Rechten van het kind in ere herstellen
De rechten van het kind moeten soms meer centraal staan, zo stelde Albert de Korte maandag op deze pagina. Woensdag reageerde daar een moeder op die kritisch was over de jeugdhulpverlening. Tot slot een reactie van De Korte.
In mijn bijdrage van maandag, over de rechten van het kind, heb ik geschreven: „Als de draagkracht van ouders ontoereikend is, hebben zij de plicht te zoeken naar wegen waardoor de kinderen toch kind kunnen zijn.” Daarbij gaf ik aan dat hier veel meer over te zeggen valt, maar dat het niet mijn bedoeling is daar uitgebreid op in te gaan. Een moeder die anoniem wil blijven is woensdag in deze krant wel ingegaan op deze materie. Door middel van deze reactie wil ik de rechten van het kind in ere herstellen.Deze mevrouw eindigt haar artikel met een aansporing tot het elkaar in liefde dienen, met name in de christelijke gemeente. Dat is wat ik onder andere bedoelde met het zoeken naar wegen waardoor de kinderen toch kind kunnen zijn. Zij stelt: „Laat de (jeugd)hulpverlening in de christelijke gemeente beginnen.” Zelf zou ik dat liever sociale steun noemen. Zo kan er een weekendje logeren geregeld worden om de draaglast voor kinderen en ouders te verminderen. Of hulp bij het invullen van moeilijke formulieren.
Een andere weg die mogelijk is, is die van de hulpverlening. Deze moeder beschrijft haar individuele ervaring. Die weg is blijkbaar moeizaam verlopen, met de nodige teleurstellingen. Ik lees dat zij uiteindelijk een passende hulpverleningsinstantie vond. Gelukkig is haar doorzetten beloond. Daarom begrijp ik niet goed waarom mijn stelling haar door de ziel sneed. Als zij inderdaad die weg zo gegaan is, dan heeft ze haar ouderplicht toch gedaan!
Pleidooi
De moeder schrijft dat je als ouders niet zomaar hulp zoekt. Dat is te begrijpen. Daarom moeten hulpverleners positieve waardering laten blijken aan kinderen en ouders die hulp zoeken. Het proces van hulp zoeken kan voor hulpvragers frustrerend zijn. Helaas lopen hulpverleningslijnen soms ingewikkeld. Ook kan het gebeuren dat hulpverleners fouten maken. De schrijfster wekt de indruk dat tegen haar gezegd is: „U bent een slechte moeder, u doet het helemaal verkeerd.” Ik durf te betwijfelen dat een hulpverlener dit gezegd heeft. Het lijkt meer op een interpretatie, die ik overigens wel kan begrijpen van iemand die zich onbegrepen voelt.
Deze mevrouw voert een pleidooi om de hulpverlening te laten insteken bij de ouders. Een hulpverlener zou naast de ouders moeten zitten en kijken wat hij te bieden heeft om de ouders te steunen en hun draagkracht te vergroten. Wat mij betreft past dit pleidooi vooral bij instellingen voor ouder- en volwassenenhulp, maar bij de jeugdhulpverlening zal altijd het belang van het kind centraal staan.
Jeugdhulpverlening begint niet bij aandacht voor ouders. Als ouders centraal willen staan, mogen zij altijd voor zichzelf hulp zoeken. Daarmee is hun recht gewaarborgd. Een jeugdhulpverlener gaat, door eerst naast het kind te staan, ook naast de ouders staan en heeft vanuit die positie zeker aandacht voor ouders. Het kind is de kwetsbare partij, omdat het niet volwassen is. Daarom is kinderbescherming een groot goed. Daarom voer ik een pleidooi voor de rechten van het kind.
De auteur is orthopedagoog bij Driestar educatief.