Geen kennis
Er zijn dus mensen, zo zagen wij gisteren, die de enige Medicijnmeester niet kennen, noch beminnen, hoogachten en begeren. Want, daar Hij onbekend is, is Hij volgens het oude spreekwoord ook onbemind. De begeerte van onze ziel strekt zich niet naar Hem uit.
Maar er zijn ook nog velen die van de dierbaarheid van Zijn gemeenschap ten enenmale onwetend zijn. Ja, die al de middelen der genade en zaligheid waarnemen en dagelijks Gods Woord horen prediken, lezen en onderzoeken. O, hoe velen zijn er onder ons, die zelfs nooit de beminnelijkheid van die Heelmeester Jezus beschouwd hebben en ook niet in staat zijn belijdenis te doen van die ware en enige Heelmeester Jezus?Ja, indien ze eens gevorderd werden om rekenschap te geven wat de Bruidegom van zijn Bruid, de kerk, meerder is dan enig ander schepsel? Als zij eens moesten tonen wat er al in Hem is en wat Hem voor een ziel van een zoekende zondaar zo wenselijk en begeerlijk maakt? Immers, indien het eeuwige leven daaruit bestaat dat men God en Jezus recht kent, zo moet het dan ook noodzakelijk, uit kracht van tegenstelling, de eeuwige dood zijn Hem niet te kennen.
Daarenboven, wat zijn er ook nog velen in ons zogenaamde christendom die nog wel enige uiterlijke kennis van deze Heelmeester hebben, maar die Hem niet recht kennen.
G. Erhard, oud-predikant van Zaandijk (”De ware en enige heelmeester”, 1759)