„De federale autoriteiten hebben adequaat gehandeld, gezien de noodsituatie die was ontstaan", aldus voorzitter Torsjin van de parlementaire onderzoekscommissie vrijdag. „De inspanningen waren vooral gericht op onderhandelingen met de bandieten om daardoor zoveel mogelijk mensen te bevrijden".Op 1 september 2004 gijzelden zwaarbewapende Tsjetsjenen meer dan 1100 scholieren, leraren en ouders. Na drie dagen grepen de veiligheidsdiensten in. Meer dan de helft van de 333 doden waren kinderen. De doden vielen na twee krachtige explosies in de school en een daarop uitgebroken brand en bij vuurgevechten.

Volgens Torsjin is uit onderzoek gebleken dat de gijzelnemers verantwoordelijk waren voor de explosies door bommen die ze in de school hadden geplaatst. Die conclusie staat haaks op eerdere bevindingen van het Russische parlementslid Saveljev. Volgens Saveljev, een explosievendeskundige, werden de explosies veroorzaakt door granaten die van buitenaf werden afgevuurd, waarschijnlijk door veiligheidstroepen.

Het rapport weerspreekt ook verhalen dat een Russische tank zou hebben gevuurd op een deel van het gebouw waar nog mensen vastzaten. De commandanten hebben alleen de opdracht tot vuren gegeven toen zeker was dat er geen gijzelaars meer in het bewuste deel van het gebouw waren, aldus Torsjin.

De commissie stelde eerder al wel de plaatselijke overheden verantwoordelijk voor het negeren van oproepen om de veiligheid van scholen in Beslan en omgeving op te krikken op de eerste dag van het schooljaar. Bij de schoolceremonie in Beslan was destijds geen politie aanwezig.

Uit het officiële onderzoek komt naar voren dat alle 32 gijzelnemers omkwamen, op één na. Deze overlevende werd tot levenslang veroordeeld. Enkele maanden geleden werd het brein achter de gijzeling geliquideerd, de Tsjetsjeense krijgsheer Basajev.