Buitenland

De moeizame relatie tussen Turkije en Cyprus

NICOSIA - Het was 23 juli 1974 toen Christos Polydorou met zijn familie, zes man opeengepakt in een Mini Cooper, zijn huis aan de noordkust van Cyprus moesten ontvluchten, richting het zuiden. Drie dagen ervoor waren Turkse troepen vlak bij Christos’ dorp aan de kust geland.

George Psyllides (AP)
14 December 2006 11:15Gewijzigd op 14 November 2020 04:21

„We gingen op weg met niets dan de kleren aan ons lijf en een paar juwelen”, zegt de 48-jarige Polydorou. „Wij dachten dat wij terug zouden keren.”Ondertussen werden in de havenstad aan de zuidkant van het eiland Ozel Aygin, zijn echtgenote en zijn zoon opgepakt door Grieks-Cypriotische soldaten, omdat hun afkomst van het ene op het andere moment argwaan wekte. Ze stonden snel weer op straat, maar de vijandigheid was alom voelbaar. Ook dit Cypriotische gezin sloeg op de vlucht, maar noordwaarts.

Aygin (70) verliet zijn huis verscholen in de kofferbak van een auto. „Om van een plek te vluchten die je zo dierbaar was, (…) dat was moeilijk voor me, en bedroevend”, zegt Aygin. „Ik wist dat ik er nooit meer terug zou komen.”

Het zijn schrijnende voorbeelden van de 200.000 Griekse en 40.000 Turkse Cyprioten die destijds gedwongen werden hun huizen achter zich te laten, om aan de andere zijde van het verdeelde eiland hun leven weer op te pakken. Nu, meer dan dertig jaar na de Turkse invasie, is het eiland in de Middellandse Zee nog steeds in tweeën gesplitst, het Griekse deel in het zuiden, het Turkse in het noorden. En juist dit kleine eiland vormt een groot obstakel voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie.

Trots
De gebeurtenissen in de jaren nadat Turkije het noordelijke deel van het eiland innam, en de emotionele littekens die ze bij de inwoners achterlieten, zoals bij de families van Christos en Ozel, hebben ertoe geleid dat alle verzoeningspogingen tussen Turkije en Cyprus een zaak van nationale trots zijn geworden.

Zo leek het eiland in 2004 een goede kans op hereniging te maken. In dit jaar van toetreding van Cyprus tot de Europese Unie konden de Cyprioten via een referendum hun steun kenbaar maken voor een door de Verenigde Naties gesponsord herenigingsplan. De Turkse Cyprioten stemden gretig met het plan in, maar de Griekse meerderheid op Cyprus wees het af, omdat het niet voorzag in een mogelijkheid voor hen om naar het noordelijke deel van het eiland terug te keren, terwijl duizenden Turken die zich inmiddels vanaf het vasteland op het eiland hadden gevestigd wel op Cyprus mochten blijven.

Voor Turkije betekende dit verlies een grote tegenslag in zijn streven om toegelaten te worden tot de Europese Unie. In plaats van een verenigd Cyprus in de EU met een krachtige pro-Turkse stem, kon het Grieks-Cypriotische deel als EU-lidstaat alle belangrijke beslissingen van de Unie, zoals de toetreding van nieuwe lidstaten, met een veto dwarsbomen.

De geschiedenis van de voormalige Britse kolonie geeft inzicht in de aanhoudende vete tussen de groepen. Vlak nadat het in 1960 onafhankelijk was geworden van het Verenigd Koninkrijk brak er op Cyprus al geweld uit. Grieks-Cypriotische paramilitairen streden voor ”enosis”, de hereniging met het Griekse moederland. Zij namen het op tegen hun Turks-Cypriotische tegenhangers, wier doel de ”taksim” was, de afscheiding van het Turkse deel van het eiland en de inlijving bij het Turkse rijk. Dit leidde in 1963 tot openlijk geweld. Vredestroepen van de VN stelden in 1964 orde op zaken en veel Turks-Cyprioten werden gedwongen zich terug te trekken in Turkse enclaves in het noorden.

„Fanatici van beide kampen wisten dat de oplossing van 1960 geen stand zou houden”, beweert Aygin. „Voortdurend was er ondergronds van alles aan de gang.”

Toen Griekse nationalisten in 1974 een staatsgreep pleegden, vielen Turkse troepen het eiland binnen en werd de opdeling van Cyprus een feit.

Geen enkel land, behalve Turkije, dat er 40.000 troepen gelegerd heeft, erkent op dit moment de in 1983 uitgeroepen Turks-Cypriotische staat of wil er handel mee drijven.

Gedurende 29 jaar was er zeer weinig contact tussen de Turkse en Griekse inwoners van Cyprus tot in 2003, toen vanaf Turkse zijde de reisbeperkingen versoepeld werden. Op dit moment werken enkele duizenden Turks-Cyprioten in het Griekse zuidelijke deel, voornamelijk in de bouw. Een nog veel grotere groep heeft inmiddels een Cypriotisch paspoort verkregen, waar zij volgens geboorterecht aanspraak op kunnen maken. Gestaag komen de onderhandelingen tussen Grieken en Turken op Cyprus weer op gang, maar tot op heden zit er weinig schot in de zaak.

De 23-jarige Turks-Cypriotische Deniz Urfali denkt dat de leermethoden aan beide zijden bijdragen aan het wederzijdse onbegrip: „De geschiedenislessen bevatten vooral Turkse of Griekse propaganda, dus het valt nog niet mee om de blik van jonge mensen te veranderen.”

Zijn Grieks-Cypriotische leeftijdsgenoot Hara Adamidou deelt zijn sombere visie: „Ik zou wel meer Turks-Cypriotische mensen willen ontmoeten, en dat er meer interactie was, maar als je het me eerlijk vraagt: ik denk dat zelfs als er geen grens was, de mensen hier nog steeds verdeeld zouden zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer