Verlangen naar de hemel
Titel: ”Naar de hemel”
Auteur: ds. P van Ruitenburg
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2006
ISBN 90 331 1971 4
Pagina’s: 192
Prijs: € 14,50.
Ds. P. van Ruitenburg, verbonden aan de Netherlands Reformed Congregation van Chilliwack BC, Canada, tracht in zijn boekje ”Naar de hemel” ons duidelijk te maken wat de hemel is. Niet dat hijzelf daar is geweest. Hij laat alleen maar het Woord aan het woord, en probeert zo de Bijbelse gegevens recht te doen. Zijn er ooit wel uit de hemel weergekeerd? Ja, zelfs velen! Toen de voorhang in de tempel scheurde van boven naar beneden. Die hadden kunnen vertellen hoe het in de hemel is. Misschien was het echter als bij Paulus: hij kon niet en hij mocht niet.
Het boekje ”Naar de hemel” bevat 52 korte overdenkingen. Elk stukje gaat uit van een Schriftgedeelte. ’t Blijkt dat het niet alleen over de hemel gaat. Ook over de hel, over de opstanding en over de nieuwe aarde.
De auteur schrijft: „De Schrift begint met een paradijs, en eindigt met een paradijs. Het paradijs is nooit te niet gedaan. ’t Is verplaatst naar een andere werkelijkheid. Maar het wezen is hetzelfde gebleven. Het is de plaats om God te dienen, ook in het genieten van Zijn gaven.”
Ds. Van Ruitenburg meent dat het geluk van Gods kinderen meer omvat dan alleen God zien. Hij meent dat er ook zal zijn de vreugde van het weerzien.
Hij wijst erop dat we door wedergeboorte erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus worden. Op schone wijze wordt geschreven over de hemelse vreugde. Er zijn geen gevolgen van de zonde meer, en wat beter is: de zonden zelf zijn verdwenen. De gezaligden mogen genieten van de eeuwige zaligheid. Hoe zullen ze zingen! Wat ze zingen? „De zaligheid zij onze God, Die op de troon zit en het Lam.”
De verschillende vormen van liefde in de hemel krijgen aandacht. Daar is de liefde van God tot Zijn kinderen. Daar is de liefde van de gezaligden tot God. Daar is de liefde tot elkaar. In de hemel mag iedereen dronken worden in de liefde.
De vraag wordt gesteld of Gods kinderen zich herinneren wat er vroeger in hun leven gebeurd is. Het antwoord: „Er kan natuurlijk geen verdriet zijn, maar op zich zouden Gods kinderen zich kunnen herinneren hoe de Heere hen stilzette, hoe trouw Hij is geweest, hoeveel sterkte ze hebben gekregen toen ze het moeilijk hadden. Ze zouden zich kunnen herinneren hoe goed God is geweest op hun ziekbed en bij de dood. Juist de herinnering aan Gods grote daden en hun eigen zonden maakt het wonder in de hemel des te groter! Er zal vreugde zijn dat alles heeft moeten meewerken ten goede.”
Van harte kan ik instemmen met wat ds. Van Ruitenburg in het ”Woord vooraf” schrijft: „Wie wedergeboren is, wordt de zonde moe, is pelgrim op aarde en weet als het goed is van een verlangen om Gods voorhoven in te gaan en Hem te aanschouwen in Zijn tempel.”
Terecht wordt de gedachte bestreden dat het geen zin heeft om over de hemel te spreken. Men beroept zich dan op de woorden: „Wat geen oor heeft gehoord, wat geen oog heeft gezien en wat in geen mensenhart is opgeklommen…” Maar, zegt de scribent, „daarop volgt wel: Doch God heeft het ons geopenbaard.”
Het is weldadig om te lezen hoe de schrijver denkt over de term ”in de hope des eeuwigen levens.” Het is ook goed om te horen: „’t Is Gods bevel ons te bekeren tot de levende God” en: „Hoe zuiverder de leer is geweest, hoe beter we de waarheid hebben geweten hoe zwaarder het oordeel zal uitvallen als we niet geluisterd hebben. We worden ervan verzekerd dat God echt wil dat we tot Hem komen en geloven.” Onze verantwoordelijkheid wordt dus ten volle onderstreept.
Ten slotte nog dit citaat: „We mogen binnen de grenzen van Gods Woord bemediteren hoe de nieuwe hemel en de aarde eruit zal zien.” Terecht noemt de auteur dit medicijn tegen verschillende kwalen.