Japanse jeugd verkeert in crisis
Japanse kranten slaan alarm over de Japanse jeugd. Een toenemend aantal onderzoeken toont aan dat zowel intellectueel als lichamelijk de Japanse jeugd dramatisch aan het verzwakken is. Voor een natie die al meer dan tien jaar vrijwel besluiteloos ronddoolt na het uit elkaar spatten van de economische zeepbel, versterkt dit het crisisgevoel dat steeds meer Japanners ervaren.
Een groep onderzoekers van het Binnenlands Instituut voor Onderzoek naar Onderwijsbeleid gaf vorige week informatie vrij over het academisch vermogen van Japanse scholieren. Volgens het onderzoek vindt bijna 80 procent van de docenten op Japanse middelbare scholen dat de taalvaardigheid van de leerlingen is verslechterd.
Uit een test waarmee werd getoetst of scholieren Japanse karakters correct konden schrijven, bleek dat bijna de helft van scholieren van zestien en zeventien jaar oud niet in staat was een karakter te schrijven dat zij op hun tiende al moesten kennen.
Het Japanse ministerie van Onderwijs hanteert al meer dan een halve eeuw een vastgesteld schema voor het leren schrijven van de moeilijke Japanse karakters. Voor elk leerjaar staat precies vast welke karakters scholieren moeten beheersen.
Dat de helft van de zeventienjarige scholieren een karakter van lagereschoolniveau nog altijd niet kan schrijven, is een vreselijke schok voor Japan. Het komt als het ware overeen met een situatie waarin 50 procent van de Nederlandse scholieren in het vijfde jaar van het atheneum niet in staat zou zijn woorden op het niveau van de lagere school te spellen.
Het onderzoek, uitgevoerd onder meer dan 2000 scholieren en 259 docenten op lagere en middelbare scholen, geeft de schuld aan de dalende populariteit van boeken. Volgens het onderzoek heeft 30 tot 40 procent van de ondervraagde middelbare scholieren nog nooit voor zijn plezier een boek bij de bibliotheek geleend. Eenderde van zestien- en zeventienjarige scholieren zei enkel boeken voor school en huiswerk te lezen. Een kwart had nog nooit een boek gelezen dat dikker was dan een tekstboek. Die zijn doorgaans nogal dun in Japan.
Vaak hebben de scholieren deze gewoonten thuis geleerd. De helft van de scholieren zei weliswaar dat er tussen de twintig en de honderd boeken in de huiselijke boekenkast staan, maar bij de rest waren het er minder dan twintig. Een kwart van de scholieren telde zelfs minder dan tien boeken.
Volgens de leerkrachten in het onderzoek zijn de resultaten zichtbaar. Een onderwijzer op de lagere school vertelde onderzoekers dat zelfs leerlingen in de vijfde en de zesde klas niet in volledige zinnen kunnen spreken. Een docent op het middelbaar onderwijs zei de indruk te hebben dat verscheidene van zijn leerlingen geen Japans begrijpen. Niet omdat ze allochtoon zijn; 100 procent van de leerlingen is Japans.
Het onderzoek legt de verantwoordelijkheid voor de slechte resultaten bij ouders en docenten. Maar een andere belangrijke oorzaak van de afnemende taalvaardigheid van de Japanse jeugd is zonder twijfel het grote succes van de Japanse technologische sector. Sinds de jaren tachtig hebben gigantische bedrijven zoals Sony en Nintendo fortuinen verdiend aan videospelletjes. Kinderen worden dagelijks overspoeld door een vloed aan reclameboodschappen van deze bedrijven. Niets is te gek.
Bij weinig van deze spelletjes leert een speler te lezen of te schrijven. Voeg daaraan toe de populariteit van e-mailen via de mobiele telefoon in Japan. Zelfs de meeste kinderen op de lagere school hebben hun eigen mobieltje. Het schept een situatie waar er vrijwel geen karakters meer geschreven worden. Woorden worden fonetisch ingevoerd. De telefoon kiest het karakter voor je. De schrijver hoeft de juiste karakterstreken en hun volgorde niet meer te schrijven, enkel passief te herkennen.
Veel van de karakters hebben meer dan tien streken die in een vastgestelde volgorde geschreven moeten worden. Heel wat ingewikkelder dan de een of twee streken van de letters van het alfabet. Als je de duizenden karakters niet regelmatig schrijft, leer je ze eenvoudigweg niet. Zelfs volwassenen met veertig of vijftig jaar schrijfervaring klagen dat zij door het gebruik van computers en mobiele telefoons hun karakters beginnen te vergeten. Voor Japanse kinderen die in deze technologische wereld zijn geboren en getogen wordt het een bijna onmogelijke zaak.
De successen van de Japanse it-sector lijkt meer kwaad te hebben uitgehaald. Niet enkel zijn er problemen op academisch niveau. Japanse kinderen, zo schreef de grote Japanse krant Yomiuri Shinbun vorige week, zijn lichamelijk ook aan het verzwakken.
Sinds 1964 volgt het Japanse ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Technologie de lichamelijke gezondheid van Japanse kinderen. Die ging gestaag vooruit tot en met 1975, bleef daarna hetzelfde tot aan 1985, en is sindsdien jaarlijks afgenomen. Jongens en meisjes van negen jaar oud konden in 1984 12 centimeter hoger springen dan hun leeftijdgenoten vandaag. Kinderen rennen minder hard, kunnen minder goed met een bal gooien en hebben meer moeite met lichamelijke motoriek.
In het artikel in de Yomiuri Shinbun werden verscheidene abnormale situaties op scholen beschreven. Kinderen die niet naar voren stappen als ze met een bal gooien, kinderen die nauwelijks kunnen buigen en talloze kinderen die een voetbal plat op het gezicht ontvangen als ze ermee proberen te koppen. Er was zelfs een scholier die een nekspier verrekte door te lachen.
Een recent onderzoek geeft drie redenen voor lichamelijke aftakeling van de Japanse jeugd: verwaarlozing van sport, een tekort aan factoren dat noodzakelijk is om sport te bedrijven (tijd, ruimte en vrienden) en een ongeregeld leven.
Voeg daaraan toe de slechte Japanse stadsplanning. Alle steden zijn volgebouwd zonder ruimte te scheppen om te spelen. Zelfs veel scholen hebben geen gras waarin kinderen kunnen rollenbollen. In de zeldzame piepkleine parken hangen borden die balspelen en luid lawaai verbieden.
Tijdens de twintigste eeuw veranderde Japan van een arm agrarisch in een rijk geïndustrialiseerd land. Enkel de Verenigde Staten hebben een hoger bruto nationaal product. Een eeuw lang heeft materialisme de onbetwistbare hoofdrol gespeeld in Japan. Japanse kinderen betalen daarvoor nu de prijs.