Dat concludeert de Nijmeegse onderzoeker Vincent Wiegerinck in een proefschrift over consumentenvertrouwen en voedselveiligheid. In de helft van de gevallen kreeg de consument een verontreinigd of bedorven product voor zich, in een kwart van de gevallen gaat het om een vreemd voorwerp erin, zoals haren of een steentje. Verder komt het ook voor dat mensen last krijgen van voedselvergiftiging na een maaltijd buitenshuis of allergisch reageren op voedsel.Buiten de 2,4 miljoen gevallen zijn er nog eens 120.000 incidenten die ontstaan ’aan het aanrechtblad’. Dat vindt Wiegerinck opmerkelijk laag, omdat experts van mening zijn, na microbiologisch onderzoek, dat bij de consument thuis de meeste incidenten ontstaan.

Uit Wiegerincks onderzoek blijkt dat het bedrijfsleven vooral een juridische kijk heeft op de eigen verantwoordelijkheid. Consumenten daarentegen zijn niet bijster geïnteresseerd in de juridische schuldvraag. Zo wordt de supermarkt verantwoordelijk gehouden, ook als de oorzaak bij de producent ligt en de supermarkt geen blaam treft. „Consumenten zien de supermarkt waarschijnlijk als ’poortwachter’ voor voedselveiligheid", concludeert Wiegerinck. Voor de levensmiddelenbranche blijft veel onopgemerkt omdat consumenten vaak niet klagen maar het product gewoon weggooien of voortaan een ander restaurant kiezen.

Maatregelen die partijen in de keten na een voedselincident nemen om het vertrouwen van de consument te herstellen, hebben doorgaans weinig effect. De indruk die het incident op de consument heeft gemaakt, blijkt verreweg het belangrijkst. Van de maatregelen zijn openheid over het incident en het tonen van medeleven de belangrijkste.