„Theoloog blijft in kerk onmisbaar”
KAMPEN - De positie van de theoloog is wel aangevochten, maar desondanks onmisbaar. Theologen bemiddelen in theorie en praktijk tussen de werkelijkheid van alledag en het mysterie van God. Bij elke handeling vragen ze zich zelf af: ben ik nog theoloog?
Dat stelde prof. dr. E. R. Jonker vandaag tijdens de diesrede aan de Theologische Universiteit van Kampen (ThUK). De titel van zijn rede luidde ”Nog theoloog? Predikant in een kerk die om theologie zou moeten vragen.”De positie van de pastor als theoloog wordt door de pastor zelf én door de kerk ondergraven. Prof. Jonker verwees naar de Tilburgse godsdienst- en pastoraalpsycholoog Nauta die beschrijft hoe predikanten op de vlucht slaan voor hun taak door innerlijke problemen. „Dat ze theoloog waren is nog iets van hun studiekeus. In hun werk blijkt theologie echter een handicap te zijn in het menselijke contact. Pastores zijn teleurgesteld in hun gemeenteleden die te hoge eisen stellen, te passief zijn, te kritisch, of te goedgelovig. Gemeenteleden zijn weer teleurgesteld in pastores die te weinig te vertellen hebben, die niet inspireren of de tijd niet verstaan.”
Een theoloog kan nooit heen om de wijze waarop mensen religie vormgeven, vindt prof. Jonker, hoogleraar praktische theologie en rector van de ThUK. „Als theoloog moet je de existentiële ervaringen van mensen kunnen helpen beluisteren, duiden, verdiepen, corrigeren en openen. Hun vragen naar belevingen van bronnen, richting en toewijding moet je kunnen onderkennen.”
De visie van prof. Jonker bevindt zich tussen de polen van religiewetenschap en confessioneel geloof. Theologie is een samengesteld woord en combineert ”theos” en ”logos”, God en inzicht, mysterie en wijsheid. „De christelijke theologie bemiddelt tussen de weg van God in Jezus door de Geest en de ervaring van mensen. Theologie heeft deel aan beide, aan het geheim van Gods liefde en aan de wisselende werkelijkheden van mensen.”
Theologie geschiedt op verschillende niveaus met verschillende intensiteit. „Ik werk nu in een academische setting, die terecht specifieke eisen stelt aan de manier waarop vragen worden gesteld, aangepakt en uitgewerkt. Een predikant kan naast zijn werk ook wetenschappelijk onderzoek doen, maar is meestal allereerst geroepen om de wetenschappelijke oriëntatie professioneel in te zetten in de reflectie op het werk, vooraf of achteraf.”
De theoloog heeft „fijnzinnigheid” nodig om te onderscheiden waarop het aankomt. „Als iemand in een pastorale ontmoeting iets vertelt over zijn onzekerheid over de toekomst en daarbij aangeeft dat hij horoscopen serieus is gaan nemen, nee niet die paar regeltjes in de Metro, dan zeg ik niet onmiddellijk ”onzin”, of ”gevaarlijk”. Dan probeer ik het verlangen en de pijn te begrijpen en de vraag te peilen waarom zo iemand bang is voor de toekomst.”