„Vogel in handel ondergeschoven kindje”
MEPPEL - Papegaaien, parkieten en kanaries leggen nauwelijks gewicht in de schaal van de economie. Zelfs 1 tot 2 miljoen geïmporteerde vogels blijken zo licht als een veertje. Ze worden pas zichtbaar als ze een bedreiging vormen voor de commerciële pluimveehouderij, aldus een grimmig gestemde vogeldierenarts uit Meppel.
Wat vele beroepen op ethiek niet voor elkaar kregen, lukte de dreigende vogelgriep: de Europese Commissie stelde vorig jaar oktober een importstop op wilde vogels in. Vrijdag werd het verbod met drie maanden verlengd.„In zekere zin ben ik blij met de vogelgriep”, aldus Jan Hooimeijer in zijn Kliniek voor Vogels in Meppel. „Er is lang gevraagd om een importverbod van wilde vogels van buiten Europa, maar dat kwam er niet. Tot de vogelgriep dus dreigde en iedereen besefte dat geïmporteerde vogels het virus bij zich zouden kunnen hebben.”
Op de website van de Stichting Papegaaien en Parkieten Welzijn (SPPW) plaatste Hooimeijer deze week een oproep om via een brief mee te pleiten voor een permanent importverbod. De brief is gericht aan de Europese Commissie.
Hooimeijer kan er niet bij dat mensen die in Nederland een koolmeesje vangen strafbaar zijn, terwijl -zonder importstop- grijze roodstaartpapegaaien met duizenden tegelijk de EU binnen mogen. Ze komen vanuit Afrika, Azië en Zuid-Amerika. De Vogelbescherming meldt dat de Europese Unie van alle in het wild gevangen vogels 90 procent importeert, wat in totaal neerkomt op 1 tot 2 miljoen vogels per jaar.
De import vormt volgens Hooimeijer niet alleen een bedreiging voor het voortbestaan van bepaalde vogelsoorten, de manier waarop de dieren worden gevangen vindt hij ook „onacceptabel.” „De papegaaien worden uit het nest geroofd als ze nog maar een paar weken oud zijn. Opgepropt in kleine ruimtes maken ze een lange reis. Zo’n zes op de tien vogels overleeft die niet.”
Daar komt bij dat de dieren inderdaad besmettelijke ziekten bij zich kunnen hebben, weet Hooimeijer. Voor verspreiding door trekvogels is Hooimeijer niet bang. „De vogelgriep komt met de handel mee. Trekvogelroutes zijn bekend, de besmetting volgde die routes helemaal niet.”
Ook dicht bij huis ziet de Meppeler dierenarts vogels als een ondergeschoven kindje. In de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn nog geen eisen rond vogels opgenomen. Die komen er wel, verwacht hij, maar voorlopig hebben inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst „geen poot om op te staan” bij misstanden.
Zelf controleerde hij zestien jaar lang op de grote overdekte vogelmarkten, die twee per jaar worden gehouden in Meppel en Zwolle. „De vogels arriveren met bakken en kisten tegelijk, er wordt met ze gesjord en gesold - er is geen diersoort die zo wordt behandeld. Ik ben gestopt met die controles. Ik had er mijn buik zo vol van.”
Hooimeijer is niet alleen begaan met de 2 miljoen importvogels en de duizenden dieren op de grote overdekte Zwolse en Meppeler markten. Hij schakelt moeiteloos over op het parkietje in de huiskamer. „Denk je dat het vogelvoer hier gezond is? De trosgierst uit de dierenwinkel komt uit Indonesië en China en zit vol landbouwgif dat hier allang verboden is. Wat wilde vogels niet meer binnenkrijgen, geven wij aan de vogel in het kooitje.”
Ook hier draait het om geld, meent Hooimeijer. „Aan de kwaliteit van kippenvoer hoef je niet te twijfelen, die handel is allemaal gereguleerd. Want als er iets mis is, merken commerciële boeren het direct aan de kip of het ei. Dat zit wel goed. Maar vogels dienen geen commercieel belang. In Amerika is de vogelgeneeskunde al veel verder - en goede diervoeding ontstaat altijd na een goede diergeneeskunde. De dierenspeciaalzaken in Nederland kunnen wel beter vogelvoer leveren, maar het kost hen meer, dus doen ze het niet.”
Volgens Hooimeijer heeft minder goede voeding vooral invloed op de leeftijd die een vogeltje bereikt. „Met het voer dat in de handel is, mag een vogel blij zijn als hij een derde haalt van de leeftijd die hij zou kunnen bereiken.”
Dat alle vogelvoer in de Nederlandse dierenwinkels slecht is, wil er niet in bij Loek Bertina, secretaris van de Nederlandse Bond voor Vogelliefhebbers. „Het werkt toch net als bij de groenteboer? Levert een zaak geen goede producten, dan blijft hij niet bestaan. Bovendien brengen liefhebbers duizenden vogeltjes groot in Nederland. Als een vogel niet gezond is, legt hij niet eens eitjes.”
De haren van voorzitter J. de Jongh van brancheorganisatie Dibevo gaan recht overeind staan van Hooimeijers bewering. „Als het is zoals Hooimeijer zegt, zouden alle hobbyvogels in Nederland sterven en dat doen ze helemaal niet. Laat hem eerst maar eens bewijzen dat vogels met ander voer langer leven.”