Dat stelt de Algemene Onderwijsbond, nu uit onderzoek van het Onderwijsblad blijkt dat middelbare scholen gezamenlijk 912 miljoen euro op de bank hebben staan en nog eens 449 miljoen hebben belegd.Het is volgens de AOb „absurd” dat de scholen zo veel geld voor tegenvallers, zoals een plotselinge leerlingendaling en andere onverzekerbare risico’s, hebben gereserveerd. Dat is volgens de bond helemaal niet nodig.

Volgens het CFi, het financiële uitvoeringsorgaan van het ministerie van Onderwijs, zit ruim 60 procent van de scholen boven de oppotnorm die het ministerie vorig jaar heeft vastgelegd. Bij 3 procent (negen schoolbesturen) is de vermogenspositie zwak.

„Na de invoering van de lumpsumfinanciering hebben de scholen op zeker gespeeld”, stelt de AOb. „Het komt voor dat de groepsgrootte wordt verhoogd van 32 naar 37 leerlingen om de begroting sluitend te krijgen terwijl de school 20 miljoen op de bank heeft.”

Het Onderwijsblad publiceert de volledige lijst van 309 schoolbesturen op www.aob.nl. In het blad staan de tien scholen die volgens de AOb het meest gespaard hebben, waaronder de Groen van Prinstererschool en de Christiaan Huygens, beide in Barneveld, de Pieter Zandt in Kampen en de christelijke scholengemeenschap Willem de Zwijger in Schoonhoven. De grootste „oppotter” is het Islamitisch College in Amsterdam, dat de afgelopen vijf jaar 12,2 procent van de inkomsten opzijzette.

Volgens directievoorzitter drs. D. Vogelaar van Scholengemeenschap Pieter Zandt is het lerarentekort een belangrijke oorzaak geweest waardoor zijn school „meer spaarde dan we wilden. Als je jaar in, jaar uit met onvervulde vacatures zit, houd je een paar ton per jaar over die je eigenlijk had willen besteden.”

Het Pieter Zandtbestuur voerde ook bewust een sober beleid. „We wilden een buffer vormen om klappen te kunnen opvangen. Daarbij denk ik met name aan het personeelsbeleid: als een personeelslid om identiteitsredenen ontslagen zou moeten worden, kost dat de school veel geld. Dan is het kwalijk als je om financiële redenen wordt gedwongen water bij de wijn te doen. Daarom baseerden we de begroting op de werkelijke inkomsten en die waren gebaseerd op de leerlingentellingen van het vorige jaar. Door deze financieringsmethode van de overheid krijg je als groeischool altijd minder dan je op dat moment nodig hebt. We deden dus zuinig aan.”

Door de onvervulde vacatures is de buffer wel erg fors geworden, zegt Vogelaar. „Momenteel slinkt ons spaartegoed echter weer door de uitvoering van allerlei nieuwbouw- en verbouwingsplannen.”