Orgel in concertzaal weinig gebruikt
ROTTERDAM - Het orgel in de concertzaal wordt nauwelijks gebruikt. Concertgebouwdirecties tonen onvoldoende liefde voor het instrument. Er zijn veel initiatieven om het orgel te promoten, maar het publiek blijft weg. Hoort het orgel wel thuis in de moderne concertzaal? Heeft het instrument nog toekomst in onze muziekcultuur?
Een greep uit tal van vragen en stellingen die dinsdag aan de orde waren op het symposium van de Vereniging Nederlands Platform voor Orgelkunst en -cultuur (VNPO) in de Doelen te Rotterdam. Martijn Sanders, voormalig directeur van het Concertgebouw te Amsterdam, bekende dat het orgel niet is opgenomen in de muziekpraktijk van het Concertgebouw. Na de ingebruikneming van het gerestaureerde Maarschalkerweerdorgel is er geen orgelconcert meer gegeven. Volgens hem zijn er ook nauwelijks composities voor het concertzaalorgel. En als die er al zijn, kunnen ze niet uitgevoerd worden, omdat de stemming van het instrument niet overeenkomt met die van het orkest.„De kerk heeft het orgel gestigmatiseerd”, zegt Sanders. „Organisten vechten elkaar de tent uit en een orgelconcert is geen spektakel. Bovendien kost een concert in het Concertgebouw 20.000 euro, een bedrag dat door orgelconcertbezoekers nooit wordt opgebracht. Kortom, ga naar de kerk, die er toch staat terwijl het orgel niets kost.” Zijn remedie is componisten bij het orgel te betrekken, concerten virtueel attractief te maken en aandacht te besteden aan publiciteit.
Volgens Kasper Jansen, kunst- en muziekredacteur van NRC Handelsblad, moet er niet worden geklaagd over de orgelcultuur, maar past trots. „Er zijn veel initiatieven, maar het orgel zal nooit een miljoenenpubliek trekken”, aldus Jansen. Met Gustav Leonhardt zegt hij: „Bijna alles is al geprobeerd om het orgel te propageren. Ga er vooral mee door, want bij het zien van zo veel orgelpijpen ga je om.”
Cynthia Wilson, artistiek manager van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, noemt de arbeidsvoorwaarden voor organisten slecht. Volgens haar wordt er weinig geld besteed aan talent. Ze voert een pleidooi voor marketing. „Maak van het orgel een toeristische attractie, speel in op de festivalgekte van tegenwoordig en maak van de stadsorganist een bekend stadspersoon.”
Christa Hijink, cantor-organist van de Bergkerk in Amersfoort en betrokken bij diverse festivals, noemt publiciteit voor het orgelconcert het belangrijkste. Hans Fidom, sinds kort werkzaam bij de Stichting Het Orgelpark, die in de voormalige Amsterdamse Parkkerk een kunstenaarscentrum gaat exploiteren waarin het orgel een belangrijke plaats inneemt, gelooft daar niet in. „Wat je ook aan publiciteit doet, het helpt geen zier”, zegt hij uit ervaring. Organisten doen er volgens hem ook geen moeite voor. „Ze zouden zich beter moeten presenteren, en directies van concertgebouwen moeten meer doen om het orgel te programmeren in concertseries.”
Ook Jos van der Kooy, onder meer stadsorganist van Haarlem, erkent dat een groot deel van het probleem in de organisten zelf zit. Hij hekelt de manier waarop organisten hun discussies vaak naar buiten brengen. „Als organist durf je nog nauwelijks jezelf te zijn”, zegt hij. Dat er in Haarlem een bloeiende orgelcultuur is, is volgens hem te verklaren uit het feit dat Haarlem hoeder van de traditie is en zijn nek uitsteekt als het gaat om nieuwe muziek.
Van der Kooy is niet pessimistisch over de toekomst van het orgel in de muziekcultuur. „Mijn beker vloeit over.” Ook Jetty Podt, organist van de Stevenskerk in Nijmegen, gewaagt van een bloeiend orgelconcertleven in het ”Havana aan de Waal”. „We bieden kwaliteit op vele fronten, spelen in op gebeurtenissen en het publiek wortelt in de muziekcultuur”, zegt ze.
De Rotterdamse stadsorganist Geert Bierling heeft het imago van de stadsorganist stevig opgepoetst. „Door professioneel het orgel aan de man te brengen, gaan we nu ten onder aan ons succes”, betoogt hij. Volgens hem heeft het zaalorgel toekomst als het gekoppeld wordt aan het fenomeen stadsorganist. „Er zijn genoeg mensen die helemaal niets van het orgel moeten hebben. We moeten dan ook geen moeite doen hen voor het instrument te winnen”, zegt Prosper Sevestre, voorzitter van de VNPO.