„Armoede in kerk neemt verder toe”
UTRECHT – Meer dan driekwart van de diaconieën in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) komt in de kerkelijke gemeente armoedeproblemen tegen. Het gemiddeld aantal aanvragen voor financiële hulpverlening steeg in één jaar tijd van 6,1 naar 8,2.
Dat blijkt uit het rapport ”Armoede in Nederland”, dat zaterdag in Utrecht op de Landelijke Diaconale Dag van de PKN wordt gepresenteerd. Aan het armoedeonderzoek, een initiatief van de protestantse hulporganisatie Kerkinactie, werkten ruim 700 diaconieën mee. Minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid neemt het rapport in ontvangst.Uit het onderzoek blijkt dat 78 procent van de diaconieën –in totaal zo’n 1600– betrokken is bij de ondersteuning van mensen die financieel in de problemen zitten. In het eerste armoederapport, dat vorig jaar verscheen, was dat 74 procent. Diaconieën die niet betrokken zijn bij armoedeproblematiek, geven als belangrijkste reden dat er in de gemeente geen mensen leven die financieel in de knel zitten (56,2 procent).
Veruit de meest voorkomende manier van betrokkenheid is het verlenen van financiële hulp door giften (80 procent). Meer dan de helft van de diaconieën verleent echter ook materiële hulp, onder andere via voedselbanken. Bijna 12 procent van de betrokken diaconieën heeft het afgelopen jaar zelf een voedselbank opgezet. Ook helpen diaconieën steeds vaker met het invullen van formulieren en het in orde brengen van de belastingteruggave.
Gemiddeld kregen de diaconieën in 2005 zo’n 8,2 aanvragen voor financiële hulp (6,1 in 2004). Daarvan honoreerden ze er 7,2. De onderzoekers schatten dat het om bijna 10.000 ingewilligde aanvragen gaat, met een totaalbedrag van ongeveer 7 miljoen euro. Het gemiddeld bedrag per hulpvraag steeg van 587 euro in 2004 naar 719 euro in 2005. De meeste diaconieën (57,8 procent) schatten echter dat het totaalaantal aanvragen gelijk is gebleven. Ongeveer een derde denkt dat dit is gestegen.
Diaconieën bieden vooral hulp aan alleenstaande ouders met kinderen (46,2 procent), gevolgd door mensen zonder betaald werk (44 procent), asielzoekers (40,6 procent) en ouderen (37,2 procent). Een langdurig laag inkomen en schulden brengen mensen het vaakst in financiële problemen. Ten opzichte van 2004 zien de onderzoekers weinig verschillen.
Bijna 35 procent van de diaconieën voelt zich onvoldoende toegerust voor armoedebestrijding. Daarvan geeft 62,8 procent aan behoefte te hebben aan meer informatie over de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Een kwart van de respondenten vindt dat er meer duidelijkheid moet komen binnen de regelgeving rondom armoede. „Veel zwakkeren in onze samenleving komen niet door het woud van regelgeving en lopen zo steun van de overheid mis.”
Volgens Kerkinactie is het overheidsbeleid wat armoedebestrijding betreft „nog lang niet sluitend of afdoende.” De organisatie doet dan ook een „klemmend beroep” op de overheid het armoedebeleid sterk te verbeteren, onder meer door aandacht te besteden aan mensen met een laag inkomen of schulden en door de wet en regelgeving transparanter te maken en formulieren te vereenvoudigen.
„De sterke betrokkenheid die diaconieën en kerkelijke vrijwilligers hebben bij voedselbanken houdt een aanklacht in tegen het functioneren van de sociale rechtsstaat”, aldus Kerkinactie. De diaconieën moeten volgens de organisatie „blijven helpen waar geen helper is.”