Constructiefout oorzaak trapongeval Utrecht
UTRECHT (ANP) - De oorzaak van het bezwijken van de werftrap op 6 augustus in Utrecht was een ernstige constructiefout die in 1985 bij de bouw van de trap is gemaakt. De staat van onderhoud heeft geen rol gespeeld bij het ontstaan van het ongeval.
Dat stelde maandag de commissie-Schutte, die in opdracht van de gemeente Utrecht het trapongeval heeft onderzocht. Door het incident raakten twintig mensen gewond, onder wie een 30-jarige Utrechter die enkele dagen later overleed.De commissie van het voormalig GPV–kamerlid stelt verder dat de constructiefout na het aanbrengen van de trap niet meer waarneembaar was en dus niet meer opgemerkt kon worden. Bij de beoordeling in 1985 van de bouwvergunning, aangevraagd door een horecaonderneming, is vooral gekeken naar de inpassing van de trap in de monumentale omgeving en niet naar de constructie. Op de vraag waarom de trap het toch nog ruim twintig jaar heeft uitgehouden, heeft de commissie geen antwoord kunnen vinden.
Uit het rapport van de commissie–Schutte wordt duidelijk dat binnen de gemeente geen duidelijkheid was over het eigendom van de trap. De ene dienst ging uit van gemeentelijk bezit, de andere niet. Deze kwestie en de vraag wie verantwoordelijk was voor het onderhoud acht Schutte uiteindelijk niet van groot belang. Bovendien stelt Schutte dat de trap sowieso van de gemeente is.
Het onderzoeksrapport rept ook over een brief van een horecaondernemer die de gemeente op 31 juli schreef dat de trap in zijn geheel moest worden nagekeken omdat meerdere traptreden los zaten. De commissie verbindt daar overigens geen conclusies aan.
Het openbaar ministerie doet ook een onderzoek naar het trapongeval. Dit onderzoek loopt nog.