De vlucht
In het begin van dit hoofdstuk wordt ons de satan getoond als een helse figuur. Met leugen en bedrog valt hij de zwakste partij, Eva, aan. Daarop buigt de vrouw voor haar vijand. Daarna neemt zij het vergif in van de zonde.
Door het eten van die vrucht werd het licht van haar verstand, haar wil en geweten overweldigd. Terstond daarna toont Mozes die ongelukkige onderhandeling tussen de eerste man en vrouw, hoe zij, die door de Heere geleid werd tot haar man, diezelfde man wederom afleidt van de Heere. Hoe zij, die geschapen was uit een slapende man, haar man wiegde in de slaap der zonde. Zij bracht hem moedwillig schade toe, terwijl ze tot een hulp had moeten zijn.Mozes vertelt daarna de droevige uitkomst, hoe het verwonde geweten van deze beide mensen wakker werd, hoe hun ogen geopend werden. Het bedrog van de helse vijand werd opgemerkt, waarna ze hun naaktheid met vijgenbladeren bedekten.
Tot nog toe had de Rechter gezwegen, maar verderop gaat Hij Zich openbaren en strekt Hij Zijn wrekende hand uit naar de misdadigers. Zijn stem wandelt in de hof en is als een donder in de oren van de zondaren en doet hen vluchten in het dichte geboomte. Maar tevergeefs, ze hadden niet te doen met een engel, maar met de Heere.
Thomas Alberthoma, predikant te Groningen (”De richter in het paradijs”, 1667)