Binnenland

"Menear Jan” geworteld in Rijssen

RIJSSEN - Op de kop af honderd jaar na de geruchtmakende staking in de Rijssense jute-industrie van 1906 verschijnt er een boek over opkomst en ondergang van het concern Ter Horst, dat zo bepalend is geweest voor de ontwikkeling van de stad Rijssen.

Gerrit Dannenberg
9 November 2006 12:11Gewijzigd op 14 November 2020 04:16
RIJSSEN – Burgemeester Koelewijn (r.) ontvangt het boek ”De opbouw van een imperium” uit handen van auteur Hein Roosink. In het boek beschrijft Roosink de opkomst en ondergang van de Rijssense jutegigant Ter Horst & Co. Foto
RIJSSEN – Burgemeester Koelewijn (r.) ontvangt het boek ”De opbouw van een imperium” uit handen van auteur Hein Roosink. In het boek beschrijft Roosink de opkomst en ondergang van de Rijssense jutegigant Ter Horst & Co. Foto

”De opbouw van een imperium” is geschreven door Hein Roosink (77) die jarenlang in dienst was van de Koninklijke Jute Spinnerij en Weverij Ter Horst & Co. Burgemeester drs. mr. B. Koelewijn kreeg eind vorige week het eerste exemplaar van de schrijver aangeboden.In het boek beschrijft Roosink de 150-jarige geschiedenis van de Rijssense jutegigant. „Bij de jubilea ter gelegenheid van het eeuwfeest en het 125-jarig bestaan van Ter Horst zijn boeken over het bedrijf verschenen. En plaatsgenoot Jan Bouwhuis schreef in 2000 ”De rust in het juteparadijs verstoord” over de staking van 1906. Maar alleen een verhaal over een krap halfjaar staking geeft geen eerlijk beeld van het bedrijf dat zo’n belangrijk stempel op Rijssen heeft gedrukt als Ter Horst. Daarom is het boek ook bedoeld om de beeldvorming omtrent Ter Horst in positieve zin bij te stellen.”

Roosink laat de bedrijfsgeschiedenis beginnen in het jaar 1830, toen Gerrit Hendrik ter Horst de aanleg van de straatweg van Raalte naar Almelo op zich nam. Dat deed hij samen met zijn zoons Derk en Jan Harmen. Toen de regering hem betaalde voor het karwei, bleek er een kapitaaltje te zijn om een kleine handweverij te beginnen. Toch niet genoeg, want hij moest de hulp inroepen van de Enschedese textielfamilie Van Heek. Helmich van Heek ging met Gerrit Hendrik ter Horst in zee. Hij was de man die lange tijd schuilging achter het ”& Co” in de firmanaam.

De firmanten Ter Horst waren in de Rijssense gemeenschap geworteld. Zij spraken het Rijssens dialect en lieten zich zelfs op moderne wijze bij de voornaam aanspreken: menear Jan (Janneman), menear Harm, menear Tim en menear Auke. Hoe de familieverbanden waren, valt na te trekken in het boek: er zijn stambomen met verschillende takken van de familie Ter Horst in opgenomen.

Volgens Roosink heeft het grote doorzettingsvermogen van Jan Harmen ter Horst geleid tot de opbouw van het imperium, dat op zijn hoogtepunt ruim 2400 arbeiders telde.

Bij het schrijven van het boek kon Roosink voor anekdotes terecht bij zijn tante, Manna Pas-Rozendom. Verder werkten mee Johan Beverdam, bedrijfsleider van de spinnerij en viltmakerij, en Mans Nijkamp, baas van de viltmakerij. Oud-Tubantiajournalist Dick Smit schreef een bijdrage over de historie van oud-wethouder Kortebos versus Ko Vos. (is0(

J. van der Haar verzorgde de geschiedkunde van de familie Ter Horst en Henk ter Horst belichtte de sociale betekenis van de familie voor Rijssen.(is2m(

Het boek kost 20 euro. Roosink stelt de complete opbrengst ter beschikking aan noodhulp voor een revalidatiecentrum voor gehandicapte kinderen en jongvolwassenen in het Roemeense Slatina.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer