De toezegging maakte een einde aan een driedaags protest in de stad Ayacucho, 330 kilometer ten zuidoosten van Lima, waaraan was meegedaan door ongeveer 7700 cocaboeren. De betogers hadden de ruim 150 kilometer van hun boerderijen in de oostelijke Amazonejungle naar Ayacucho lopend afgelegd. Zij hadden gedreigd hun mars te vervolgen naar de hoofdstad Lima.

De regering beloofde naar markten te zoeken voor alternatieve gewassen voor de cocaplant in de vallei van de Ene-Apurimacrivier, het op een na grootste gebied voor de verbouw van de cocaplant in Peru. Ook werd beloofd dat de hoofdweg naar het gebied wordt geplaveid en de vallei wordt aangesloten op een regionaal elektriciteitsnet.

Afgelopen juni schortte de regering een programma op in de Huallagavallei, ten noorden van Ene-Apurimac. De betogers zeggen dat de particuliere organisaties die de programma’s uitvoeren de hulpfondsen opslokken die het Amerikaanse Bureau voor Internationale Ontwikkeling geeft. De arme cocaboeren (cocaleros) zouden weinig van het geld zien.

Volgens cijfers van de Verenigde Naties waren de Ene-Apurimacvallei en de Huallagaregio in 2001 samen goed voor 65 procent van de Peruaanse cocaïneproductie. Alternatieven voor coca zijn koffie en cacao, maar de prijzen van juist die producten zijn op de wereldmarkt naar een historisch dieptepunt gedaald.