Wandelgangen
Schamper deden ze er deze week in het christendemocratische kamp over. Ach, dat boekje van Bos, wat stelt dat eigenlijk voor? En bovendien, het werd voor de PvdA-leider wel eens tijd om eindelijk, nota bene drie weken voor de verkiezingen, aan het volk te laten weten ”Wat Wouter wil”, schimpte de CDA-leiding.
Ondertussen rijst de vraag of het eigenlijk wel zo duidelijk is wat Jan Peter wil. Wie het aan de CDA-lijsttrekker vraagt, krijgt steevast ten antwoord dat daar geen misverstand over kan bestaan. „Zie mijn daden van de afgelopen vier jaar. Zie de boeken die ik de achterliggende jaren schreef.”Toch is daarmee voor de gemiddelde burger allerminst helder hoe Balkenende de toekomst van Nederland voor zich ziet en aan welk project hij eigenlijk werkt. Zijn boeken zijn in het algemeen gesproken te moeilijk en te abstract. En om in zijn beleid de rode lijn in het oog te krijgen en te houden, dat is maar aan weinigen gegeven.
Daarmee is niet gezegd dat er geen rode lijn ís. Wie de beschouwing van Marcel ten Hooven in het laatste nummer van Vrij Nederland leest, merkt hoe hecht doortimmerd de ideologie van de eerste man van het CDA is. Met grote kennis van zaken beschrijft de oud-Trouwjournalist hoe het met name Balkenendes fundamentele kritiek op de verzorgingsstaat is die zijn visie op Staat en maatschappij bepaalt.
Toen politici en vakbondslui na de Tweede Wereldoorlog stap voor stap de verzorgingsstaat opbouwden, koos Nederland daarmee niet slechts voor een wat andere sociaaleconomisch ordening, maar riep het geleidelijk aan een andersoortige samenleving in het leven, met andere zeden en gewoonten en een andere dynamiek, analyseert Balkenende. Mensen voelden zich na verloop van tijd niet meer verantwoordelijk voor elkaar en richtten bij problemen de blik uitsluitend op de overheid.
Die diepgaande culturele omwenteling, die ook een nieuw patroon van normen en waarden met zich meebracht, wil Balkenende keren. Zijn pleidooi voor respect en fatsoen past in geheel in dat kader. Maar het belangrijkste instrument dat de CDA-leider inzet, is het snoeien in de verzorgingsstaat. Vanuit het stellige geloof dat als de Staat maar ophoudt te zorgen, burgers als vanzelf weer verantwoordelijkheid zullen nemen voor zichzelf en voor elkaar.
Wie Balkenendes bezig zijn op die manier beschouwt, ziet in al zijn publicaties en handelingen een nauwe samenhang. Maar ook -en dat is een zeker zo interessant onderdeel van Ten Hoovens betoog- onbegrijpelijke inconsistenties.
Die hebben met name betrekking op de wijze waarop hij omgaat met het gedachtegoed van Abraham Kuyper, de grote antirevolutionaire voorman van ruim een eeuw geleden. Aan hem heeft Balkenende veel ontleend. Kuypers ideaal van een organische samenleving, waarin burgers en hun natuurlijke verbanden zoals gezin, school en vakorganisaties voor een belangrijk deel soeverein, dat wil zeggen vrij van staatsinmenging zijn, loopt vloeiend over in Balkenendes waardering voor de ”civil society”. En waar in de filosofie van Kuyper de Staat altijd achteraan kwam, zien we ook bij de huidige CDA-leider een streven om de invloed van de Staat op de maatschappij drastisch terug te dringen.
Sommige ideeën van de minister-president zijn met die hoofdlijn echter onmogelijk te verzoenen. Ten Hooven noemt zijn streven naar één natie met één door alle inwoners gedeeld normen-en-waardenpatroon. Hoe men over dat ideaal ook denken moge, het is in elk geval niet wat Kuyper voorstond. Die zag, vooral in het laatste deel van zijn leven, pluriformiteit steeds meer als een waarde op zich.
Aan dit voorbeeld kan deze week een nieuwe inconsistentie worden toegevoegd. In een opiniestuk in het Nederlands Dagblad hield Balkenende een pleidooi voor een zogeheten speelplicht voor kinderen vanaf 3 jaar. Alle kinderen zouden vanaf die leeftijd drie dagen per week naar de voorschoolse opvang moeten, omdat dit zo goed zou zijn voor hun taalkennis, sociale vaardigheden en karaktervorming. Problemen in de opvoeding zouden zo gemakkelijker en vroegtijdiger gesignaleerd en gecompenseerd kunnen worden, suggereerde de premier.
Dat hij zich met dit voorstel -dat in feite een verlaging van de leerplicht betreft- blootstelt aan het scherpe verwijt dat hij de PvdA altijd maakt, namelijk dat die bij elk probleem Vadertje Staat laten opdraven, lijkt hem niet te deren. Dat het in flagrante strijd is met zowel de protestantse gedachte van de soevereiniteit in eigen kring als met het rooms-katholieke subsidiariteitsbeginsel evenmin.
Maar het meest bezwaarlijke is wel dat hier opnieuw blijkt dat het CDA niet meer de gezinspartij van weleer is. Om met CU-leider Rouvoet te spreken: Je moet geen verantwoordelijkheden weghalen bij het gezin, maar het gezin juist versterken zodat het zijn eigen verantwoordelijkheid kan waarmaken.