„Kopten moeten principes in praktijk brengen”
CAI¨RO - De Koptisch-Orthodoxe Kerk, met 4,5 miljoen leden de grootste kerk van Egypte, kampt met grote interne problemen. Kerklid en zakenman Zakher Mousa heeft besloten niet langer zijn mond te houden. „De kerk moet de Bijbelse principes die ze voorstaat ook zelf in praktijk brengen.”
Mousa (57) is een toegewijd kerklid die geschokt is over de wijze waarop de leiders van zijn kerk belangrijke ethische principes aan hun laars lappen. Hij is zo boos over de kerkerlijke ontwikkelingen dat hij op 14 en 15 november een conferentie belegt om dit te bespreken. De conferentie zal gaan over de gebrekkige toepassing van kerkelijk recht, over straffen voor bisschoppen en priesters die niet in staat waren zichzelf te verdedigen, over de verhouding tussen kerk en staat en over het gebrek aan transparantie bij het beheer van kerkelijke gelden. Ook andere voor de kerk gevoelige onderwerpen staan op de agenda.U schrijft al langere tijd over problemen in de Koptisch-Orthodoxe Kerk. Hoe bent u daartoe gekomen?
„In de jaren tachtig, toen ik zondagsschoolleraar in mijn kerk was, hoorde ik dat de monnik Daniel el-Baramousy uit de kerk was gezet. Ik ontdekte dat de kerkleiding de man niet had gehoord en bovendien niet had gereageerd op rapporten waarin stond dat zijn gedrag en Bijbeluitleg evangelisch of pinksterachtig waren. Ik ontken niet dat er theologische problemen waren en dat de monnik mogelijk fouten heeft gemaakt, maar hij probeerde in overeenstemming met Gods Woord te handelen. Ik vroeg me af of er geen andere manier was om in liefde en respect met verschillen om te gaan.”
Veel koptische christenen menen dat u veel schade aanricht door kerkelijke problemen publiek te maken.
„Ik houd van mijn kerk, wilde deze weg ook niet gaan. Ik heb mijn eerste artikelen aan de redactie van het zondagsschoolmagazine van onze kerk aangeboden, maar patriarch Shenouda verbood de plaatsing ervan. Ook heb ik verschillende keren een verzoek om een gesprek ingediend, maar dat werd steevast genegeerd. Terwijl acteurs en anderen de kans kregen om de patriarch alleen al om sociale redenen te ontmoeten, kreeg ik zelfs geen vertegenwoordiger van de paus te spreken.
Iemand -ik weet niet wie dat was- heeft destijds een artikel dat ik voor het zondagsschoolmagazine had geschreven en dat geweigerd was, aan het grote Egyptische dagblad Al-Akhbar gegeven. De tekst is daarop zonder overleg met mij gepubliceerd. Daarna kwamen er verzoeken om meer artikelen. Ik heb niet voor de publiciteit gekozen. Ik had het liever intern, binnen de kerk besproken, maar dat werd me onmogelijk gemaakt.”
Denkt u niet dat Al-Akhbar mogelijk politieke motieven heeft om uw artikelen te plaatsen? Om op die manier kritiek op de kerk openbaar te maken?
„Dat is mogelijk, maar het heeft ook positieve kanten. Nu worden eindelijk problemen aan de orde gesteld die de kerk weigerde te bespreken.”
Hoe reageerde de kerk?
„Nadat de kerk jarenlang geen gesprekken wilde voeren, kreeg ik vorige week een uitnodiging voor een gesprek met bisschop Marcos. Hij wilde op de hoogte worden gebracht van onze plannen. Ik vertelde dat we niet over personen zullen spreken, maar over kerkelijk beleid - zoals over het gebrek aan openheid over de besteding van gelden.”
Hoe reageerde de bisschop?
„Hij nodigde me uit de financiële administratie van zijn bisdom te bekijken. Ik antwoordde dat hij goed weet dat er verschillende bisdommen zijn die hun financiële administratie niet op orde hebben en dat er geen enkele garantie is dat zijn opvolger eenzelfde transparant financieel beleid zal voeren. Het is nodig dat de kerk duidelijke procedures in haar financiële administratie vastlegt en die door onafhankelijke accountants laat controleren. Dat gebeurt niet, en het gevolg is dat er priesters en bisschoppen zijn die bewust met hun financiële administratie knoeien.”
Hoe zijn de problemen ontstaan?
„Met Nazir Gayed, een leider van de zondagsschoolbeweging die zag dat hij alleen macht in de kerk kon verwerven door eerst monnik te worden. Nazir startte in 1954 een discussie over de opvolging van patriarch Yusab in het zondagsschoolmagazine, werd een maand later monnik en stelde zich twee jaar later, na het overlijden van Yusab, beschikbaar als opvolger. De toenmalige bisschoppen wilden dit niet en maakten snel een wet waarin onder andere werd bepaald dat kandidaten ten minste veertig jaar oud moesten zijn. Nazir werd niet gekozen, maar was opnieuw kandidaat na het overlijden van paus Kyrillos. In 1971 werd hij tot patriarch gekozen.
Als patriarch Shenouda heeft Nazir in de jaren zeventig een confronterende politiek ten opzichte van de staat gevoerd, waardoor de spanningen tussen moslims en christenen enorm opliepen. De Egyptische president Sadat heeft de patriarch in 1981 na jaren van heftige conflicten naar zijn klooster verbannen, wat destijds door veel vooraanstaande kerkelijke leiders werd gesteund - iets wat veel bisschoppen en priesters vandaag de dag uit angst voor de patriarch ontkennen.
De conflicten met de staat zijn na zijn vrijlating in 1985 minder geworden, maar niet verdwenen. De meest bekende recente aanvaring tussen kerk en staat was de zaak van Wafaa Costantin. Zij was de vrouw van een priester die haar agressief behandelde, en dus wilde ze scheiden. Omdat dit door de kerk niet is toegestaan, wilde ze een scheiding forceren door moslim te worden. Met behulp van demonstraties en publiciteit zette de patriarch de staat onder druk en wist zo te bewerken dat de vrouw in zijn klooster werd opgesloten. Daar zit ze nog steeds, en behalve haar kinderen mag niemand haar zien. Op deze manier omgaan met problemen, is niet christelijk.”