„Zorg kankerpatiënt beter bespreken”
ROTTERDAM - Veel patiënten met ongeneeslijke kanker hebben het te weinig met hun arts over de medische zorg die zij aan het einde van hun leven wensen.
Dat concludeert Elsbeth de Vogel-Voogt in een onderzoek waarop zij woensdag promoveert aan het Erasmus MC in Rotterdam.Door meer overleg zou de zorg beter kunnen worden afgestemd op de behoeften van de patiënt, stelt De Vogel. Daarbij is het belangrijk dat de arts de diverse zorgvormen tijdig bespreekt.
Uit het onderzoek blijkt dat patiënten vooral behoefte hebben aan informatie over te verwachten lichamelijke klachten, over behandelingsopties en de bijwerkingen daarvan. Ook over euthanasie, alternatieve geneeswijzen, speciale voeding en aanvullende zorg zouden zij meer willen weten. Daarnaast vragen zij om uitleg over de oorzaak van kanker of over zorginstellingen waarin zij gedurende de laatste maanden van hun leven kunnen verblijven.
De promovenda maakt onderscheid tussen drie groepen patiënten: mensen die streven naar een optimale levenskwaliteit, patiënten die het liefst hun leven willen verlengen en mensen die geen voorkeur hebben voor levenslengte of levenskwaliteit. De eerste groep bestaat voor het grootste deel uit ouderen of personen voor wie het sterven al dichtbij komt. Bij de mensen die streven naar verlenging van het leven is de diagnose vaak kortgeleden vastgesteld.
Volgens De Vogel moeten artsen het voortouw nemen bij het bespreken van besluiten rondom medische zorg aan het einde van het leven. Dat kan bijdragen aan een optimale zorg rond het levenseinde, meent De Vogel.
De Vogel voerde haar onderzoek uit in samenwerking met het Helen Dowling Instituut in Utrecht.