Hinderpaal
Ik zal u een hinderpaal noemen die het werk van het geloof in de weg staat. Er is een soort van tevredenheid die de ziel in zijn greep krijgt. Het hart van een zondig en ellendig schepsel zit in die zondige en ellendige staat waarin hij verkeert, rustig neer en hij begeert geen andere toestand. Nee, hij wenst geen verandering in deze rustige toestand. Dit is een zeer voorname sluitboom die de weg afsluit en het geloof weerhoudt om in het hart te komen.
Van nature is dit de gesteldheid van het hart van elk mens. Veel mensen zegenen zich in hun staat of toestand, ondanks alle beloften, beloften van zegen en bedreiging van oordeel. Iemand kan een wortel der bitterheid in zich hebben en zich in deze staat zegenen en zeggen: ik wil mezelf een gelukkig einde beloven. Er kunnen dan gezonde raadgevingen en vermaningen worden gegeven, opdat zij een betere koers zouden gaan varen en heiliger voor Gods aangezicht zouden zijn, en Hem in zijn Woord zouden gehoorzamen. De leraar zegt hun dat zij afscheid moeten nemen van hun genoegens. Dan denken zij echter dat wij het op hun ondergang hebben gemunt.Welnu, al die tijd dat een arm zondaar zijn hart in deze staat geruststelt, is het gewoon onmogelijk dat er ooit genade zou worden verleend aan die ziel.
Thomas Hooker, predikant in New England (”De ware zielsvernedering”, 1686)