Adviesorgaan wijst terreurafdeling gevangenis af
DEN HAAG (ANP) – Het ministerie van Justitie had geen aparte terroristenafdelingen in gevangenissen moeten invoeren. Dat schrijft de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) in een advies aan minister Hirsch Ballin (Justitie).
Nederland kent twee terroristenafdelingen, een in Vught en een in Rotterdam. In Vught verblijven momenteel terreurverdachten van de zogenoemde Hofstadgroep en verdachten uit het zogenoemde Piranha–onderzoek, onder wie Samir A.De raad vindt nut en noodzaak van de speciale terroristenafdelingen niet voldoende onderbouwd. Sterker nog, „het is niet denkbeeldig dat de bijzondere opvang voor terroristen (verdere) radicalisering zelfs bevordert", zo schrijft het onafhankelijk adviesorgaan aan de minister.
Verder keurt de RSJ het af dat veroordeelden en verdachten door elkaar op een afdeling zitten en voldoen ook de selectiecriteria niet aan de regels. Nu de afdelingen toch zijn ingevoerd, gaat de raad volgende maand een kijkje nemen op de afdeling in Vught en begin volgend jaar in Rotterdam. Volgens een woordvoerder geven die bezoeken mogelijk aanleiding tot een aanvulling op het advies.
Het regime op de speciale afdeling in Vught is mensonterend, aldus Ronald van der Horst, advocaat van Ismail A., vooral de mate van isolatie en persoonlijke bejegening. A. zit in Vught in afwachting van zijn hoger beroep. Hij is veroordeeld tot vijftien jaar celstraf in het proces rond de Hofstadgroep. Van der Horst noemt het advies van de RSJ „een steun in de rug." Volgende week heeft hij een gesprek met zijn cliënt over mogelijke concrete stappen.
Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh die tot levenslang is veroordeeld, verblijft niet op de speciale terroristenafdeling, maar in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught. Zijn advocaat, Peter Plasman, noemt de detentieomstandigheden „een vorm van marteling." B. zit in absolute eenzame opsluiting zonder enig perspectief op beëindging daarvan. B. wil echter niet dat zijn advocaat enige procedure voor hem voert, hoewel Plasman wel de nodige mogelijkheden ziet. „Ik houd daarom zeker in de gaten of zijn houding verandert."