Politie van Boedapest: Gepast geweld ingezet
BOEDAPEST - De politiecommissaris van Boedapest heeft dinsdag ontkend dat er uitzonderlijk veel geweld is gebruikt tegen demonstranten tijdens ongeregeldheden in de Hongaarse hoofdstad. Die rellen braken maandag uit tijdens de herdenking van de Hongaarse opstand van vijftig jaar geleden.
De leider van de oppositie heeft de politie beschuldigd van het gebruik van buitensporig optreden, maar volgens commissaris Peter Gergenyi hebben zijn manschappen binnen de wet gehandeld. De politie gebruikte rubberkogels, waterkanonnen en traangas tegen stenengooiende antiregeringsdemonstranten.Gergenyi zei dat er op het ontruimde Kossuthplein, waar demonstranten wekenlang een tentenkamp hadden opgeslagen uit protest tegen de regering, onder meer messen, ijzeren staven, katapulten en materialen voor zelfgemaakte explosieven zijn gevonden.
Het plein waar maandag de officiële herdenkingsplechtigheid werd gehouden, blijft voorlopig afgegrendeld voor het publiek.
De situatie in de hoofdstad bleef dinsdag gespannen. De autoriteiten meldden dinsdag dat bij de ongeregeldheden 167 gewonden zijn gevallen, onder wie 17 agenten. Een aantal gewonden zou er ernstig aan toe zijn. Ruim 130 mensen zijn opgepakt.
Het waren vooral radicaalrechtse elementen die slag leverden met de politie. Veel demonstranten zwaaiden met rood-wit gestreepte vlaggen die gebruikt werden door het Hongaarse pronazibewind tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De socialistische premier Ferenc Gyurcsany, het mikpunt van het geëscaleerde protest, omschreef de relschoppers dinsdag in het parlement als een agressieve minderheid. Volgens hem heeft de leider van de rechtse oppositie, Viktor Orban, met zijn uitspraken aangezet tot de gewelddadigheden.
Er wordt tegen Gyurcsany geprotesteerd sinds 17 september, toen uit radio-opnamen van een besloten partijbijeenkomst bleek dat hij had gezegd dat hij jarenlang leugens had verkocht over de economie om de verkiezingen van april te winnen.