Buitenland

Hongarije herdenkt opstand ’56

BOEDAPEST (AP) - In Boedapest is maandag het begin van de Hongaarse opstand tegen de sovjetbezetting herdachtDe herdenking liep uit op rellen waarbij zeker veertig gewonden vielen, onder wie verscheidene politieagenten.

24 October 2006 07:31Gewijzigd op 14 November 2020 04:13

Op 23 oktober 1956 kwamen Hongaarse burgers in opstand tegen de overheersing van hun land door de Sovjetunie. Het Rode Leger viel Hongarije binnen en sloeg de opstand neer. Daarbij kwamen 2.800 Hongaren en 700 sovjetsoldaten om het leven. De tijdens de crisis benoemde premier Imre Nagy werd door de Sovjets vermoord. Net als de afgelopen weken was het maandag rond de herdenking onrustig in het centrum van Boedapest. De politie verdreef maandagochtend enkele honderden demonstranten van het Kossuth-plein voor het parlement. Daar wordt al geruime tijd actie gevoerd tegen de regering van premier Ferenc Gyurcsany. Aan het eind van de middag kwam het op verscheidene plaatsen tot confrontaties tussen de politie en demonstranten. Bij het Deak-plein reed een man met een tank door de menigte totdat agenten hem uit het gevaarte wisten te sleuren. Een andere tank werd door demonstranten voortgeduwd. Beide tanks waren gestolen van een exhibitie over de opstand. De politie zette waterkannonnen, rubberkogels en traangas in om groepen demonstranten uiteen te drijven.Tientallen landen stuurden een delegatie naar Hongarije om deel te nemen aan de herdenking van het begin van de opstand. Ook de voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barroso, en de secretaris-generaal van de NAVO, Jaap de Hoop Scheffer, reisden naar Boedapest.

De festiviteiten werden ontsierd door de politieke spanningen die sinds enige tijd in Hongarije heersen. Verscheidene oppositiepartijen en veteranenverenigingen boycotten bijeenkomsten waar Gyurcsany het woord zou voeren. Er wordt tegen de regering geprotesteerd sinds 17 september, toen uit radio-opnamen van een besloten partijbijeenkomst bleek dat Gyurcsany had gezegd dat hij jarenlang leugens had verkocht over de economie om de verkiezingen van april te winnen.

De Hongaarse president Laszlo Solyom, Gyurcsany en parlementsvoorzitter Katalin Szili reikten zondag medailles uit aan bijna tachtig personen, onder wie veel veteranen van de revolutie van ’56. Verscheidene veteranen wilden wel de medaille in ontvangst nemen, maar weigerden de hand te schudden van Gyurcsany en Szili, beiden van de regerende Socialistische Partij.

Maandag werd een monument onthuld op de plek waar destijds een achttien meter hoog standbeeld van Stalin omver werd getrokken en in stukken gesneden. President Solyom zag er om veiligheidsredenen van af bij de onthulling acte de présence te geven. Gyurcsany was wel aanwezig, maar werd uitgejoeld.

Het Rode Leger viel het land op 4 november binnen; de stakingen en protesten gingen nog enige tijd door, maar in januari 1957 werd de opstand definitief neergeslagen. Ongeveer tweehonderdduizend Hongaren vluchtten het land uit. Ten minste 225 Hongaren die van deelname aan de rebellie waren beschuldigd, werden geëxecuteerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer