SP onder leraren steeds populairder
UTRECHT - Onder leden van de Algemene Onderwijsbond (AOb) is de SP bijna even groot als de PvdA. Volgens een enquête van de AOb zou 28 procent SP kiezen. Dat is zes procent minder dan de PvdA krijgt, die volgens de bond in lerarenkringen altijd forse aanhang heeft.
De enquête werd in het kader van de actie Onderwijsakkoord 2006 onder ruim 2400 mensen gehouden. Bij investeringen in het onderwijs zijn klassenverkleining en salarisverhoging de belangrijkste prioriteiten, wijst het donderdag verschenen onderzoek uit. Onderwijsminister Van der Hoeven krijgt van de leraren een dikke onvoldoende: 3,9. Eerder scoorde ze hoger. Onder haar eigen aanhang, de CDA-leraren, haalt ze ook maar een 4,9. Het kabinet als geheel scoort overigens hoger dan in de vorige peiling.Vier jaar geleden kwam de SP in een AOb-peiling uit op 15 procent. Vier op de tien leden (38 procent) kozen toen voor de PvdA. D66, die zich deze kabinetsperiode afficheerde als de onderwijspartij, zakt van 12 naar 5 procent.
In de enquête Onderwijsakkoord 2006, die is uitgevoerd door het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen, werd onderwijspersoneel onder meer gevraagd naar wat de belangrijkste prioriteiten waren voor de leerlingen, het personeel, de school en het onderwijsbestel. Tweederde van de leraren in het voortgezet onderwijs wil kleinere klassen. Dat verlaagt de werkdruk en verhoogt de kwaliteit van het onderwijs, is de gedachte.
Een algemene salarisverhoging scoort ook erg hoog; leraren wijzen prestatiebeloning af. Uit het onderzoek blijkt dat de deelnemers zorg en sociale zekerheid belangrijker achten dan onderwijs, maar AOW en vergrijzing nauwelijks interessant vinden.
Als slechtste punt van het onderwijsbeleid van de afgelopen vier jaar wordt het schrappen van de ID-banen genoemd. Als positiefste beleidsmaatregel komt het schrappen van het lesgeld voor zestien- en zeventienjarigen uit de bus.