Weijntjes verwelkomt luikwervel met krul
AMSTERDAM - Bij de firma Weijntjes in Amsterdam kunnen mensen terecht voor zaken waar je nooit over nadenkt -ze zijn er gewoon- tot je gaat verhuizen of verbouwen. Deurkrukken. Raamgrepen. Vernikkelde kruiskrukespagnoletten. Gietijzeren beslag. Een spinnenkopraam.
Rinkelend rijden trams langs Singel 456, het pand van de firma Weijntjes waar geen Weijntjes meer werkt. Geluiden van buiten dringen gedempt door de vooroorlogse ramen heen, tot in de kamer waar directeur Hans Olthof vertelt over de hang-en-sluitwerkwereld. In de vitrine achter Olthofs rug glimmen antieke tramklinkjes, staartschuifjes en schelkoordtrekkers.De ruimte met de vitrinekasten -de museumkamer- bevindt zich boven de winkel. Eigenaar W. F. Weijntjes jr. liet de voormalige woonruimte in 1938 ombouwen tot showkamer. Hij telde daar 4500 gulden voor neer. „Een bedrag waar je in die tijd een heel huis voor kon kopen”, aldus Olthof.
Het pand zelf stamt uit de vroege zeventiende eeuw. De kelder van nummer 456 loopt door tot onder het buurhuis. Niet zo’n logische constructie. Zo onlogisch zelfs dat de Duitsers in de oorlog niet ontdekten dat het materiaal dat ze bij huiszoeking aantroffen maar een deel van de voorraad was. Prijzig koper lag veilig opgeslagen in een onzichtbaar stuk kelder, achter een versgemetseld muurtje. Waarom zou je verlies draaien voor de vijand?
De showkamer en de keldertruc zeggen iets over de vroegere eigenaren. Ze waren klantgericht en ze waren zakelijk, zo blijkt uit de verhalen van de huidige directeur.
De eerste W. F. Weijntjes, die in 1882 de winkel kocht, specialiseerde zich in restauratiebeslag. Op dat terrein verwierf hij een naam. „Weijntjes bezat voorraden die niemand meer had. Hij kocht partijen hang-en-sluitwerk op van modellen waar fabrieken mee stopten, maar waar hij brood in zag.”
W. F. Weijntjes jr. zette vanaf 1921 die traditie voort. „In de jaren voor de oorlog was hij een geduchte speler op de markt. In Amsterdam en ook daarbuiten.”
Tot 1958 runde een Weijntjes de zaak. Daarna nam een schoonzoon de leiding. „Hij was niet zo’n grote, bevlogen ondernemer als Weijntjes”, zegt Olthof. „De zaak teerde op oude roem, hobbelde voort, maar vormde geen sterke concurrentie meer.” Olthof, in de jaren ’80 werkzaam bij de Amsterdamse bouwmaterialenhandel Gunters en Meuser: „Als we klanten van Weijntjes afpakten, hoorden we niets. Het bleef gewoon stil. We moeten eens gaan praten, dachten wij toen.”
Het gesprek liep uit op een overname: Gunters en Meuser kocht de oude ijzerwarenhandel in 1989. „Toen hadden we een zaak met een heel goede naam, maar zeer verouderd. De boekhouder zei tegen ons: Ik begon veertig jaar geleden bij jullie en wat ik hier nú aantref, is ouder dan wat ik tóén bij jullie tegenkwam.”
Een nieuw ondernemingsplan kwam op tafel. De pr kreeg weer aandacht. Er werd een nieuw logo ontworpen. De firma liet voortaan zijn gezicht zien op woonbeurzen. De winkel ging open op zaterdag, en tussen de middag, en in vakanties. „Met dezelfde mensen draaiden we binnen korte tijd een dubbele omzet.”
De drukte zorgde wel vaker voor een wegversperring op de Singel. Weijntjes maakt er reclame mee dat alles direct uit voorraad leverbaar is, en dat betekent regelmatig een vrachtwagen met deurklinken en meubelknoppen voor de deur. „Pallets moeten we op straat uitpakken, ze kunnen niet zo naar binnen, met al die trapjes hier.” Daarom dacht de bedrijfsleiding na over meer filialen. Die kwamen er: in Utrecht, Naarden, Den Bosch en Amsterdam-Zuidoost. Met meer parkeerruimte dan rond Herengracht, Prinsengracht en Singel.
De spullen die Weijntjes aanbiedt, verkopen bouwmarkten ook, maar dan anders. Weijntjes heeft „stijlvolle klasse.” Reproducties van sierlijke Franse luikvasthouders bijvoorbeeld, speciale windwervels die een luik netjes tegen de muur laten staan. In het assortiment zit een antiek model met een herderinnenkopje; nieuw is een gesmede luikwervel met krul.
In vroeger tijden wist vooral de gegoede burgerij Weijntjes te vinden. Tot zo’n honderd jaar geleden kwam je echte deurkrukken ook alleen in chique huizen tegen, weet Olthof. De doorsnee burger gebruikte houten klosjes en touwtjes.
Nu bestaat ongeveer de helft van Weijntjes’ klantenkring uit particulieren. Restauratieaannemers zorgen voor een derde deel van de totale omzet. De resterende inkomsten dankt de firma aan „de handel”: collega’s die bestellen. „We krijgen hier klanten uit Maastricht en Delfzijl, Zeeland en Den Helder”, zegt Olthof. „Tot aan het koningshuis toe. Op Paleis Soestdijk hebben we spullen geleverd. Prinses Christina is hier binnen geweest.”