Afghanistan overheerst debat over NAVO
DEN HAAG - „Als we in Afghanistan geen succes hebben, loopt het daar uit op een ramp.” Met die ferme conclusie besloot gepensioneerd generaal A. van der Vlis vrijdagmiddag een symposium van de Atlantische Commissie over de toekomst van de NAVO.
Donderdagavond al somde NAVO-secretaris-generaal De Hoop Scheffer de snelle uitbreidingen van de missie in Afghanistan op. „Toen ik begin 2004 aantrad, hadden we in dat land 5000 manschappen in het veld. Sinds vorige week zijn we actief in heel Afghanistan. Nu hebben we er meer dan 30.000 man.”De succescurve van het bondgenootschap wijst echter niet naar boven, maar juist naar beneden. De troepen leveren de hevigste gevechten die ooit onder NAVO-commando zijn gevoerd. Vooral onder Britse soldaten zijn al veel slachtoffers gevallen. Nederland, dat sinds afgelopen zomer 1400 man in de zuidelijke provincie Uruzgan heeft, is dit tot nu toe bespaard gebleven, maar de gevaren zijn even groot.
Het is dan ook niet verbazend dat de operatie in Afghanistan alle besprekingen over de veranderingen binnen de NAVO overheerste. PvdA-Tweede Kamerlid Koenders stelde vrijdag voor dat de NAVO-top in Riga zich zou beperken tot de missie in Afghanistan. „Alle problemen die het bondgenootschap heeft, vind je daar terug.”
Koenders vond het opvallend dat de ministeries van Defensie en van Buitenlandse Zaken een verschillend beleid voeren ten aanzien van Pakistan. „De militairen willen Pakistan te vriend houden in de strijd tegen de taliban. Maar de diplomaten houden veel meer afstand van het land, omdat het zelf ruimte geeft aan de terroristen. Dat vraagt betere afstemming.”
Zijn CDA-collega Ormel gaf toe dat Pakistan een uitbrander verdient vanwege onder meer de slechte mensenrechtensituatie. „Het land heeft duidelijk niet onze waarden. Maar we hebben het wel nodig.”
De kunst is in Afghanistan „je vijand tot een vriend maken”, stelde de Duitse NAVO-militair Klaus Kleffner. „Die strijd is niet te winnen met alleen militaire middelen. Je moet het leven veranderen. Dit is een oude waarheid die iedereen kent. Maar wat doen we ermee?”
Kleffner gaf toe dat hij hiermee de „transformatie” van de NAVO relativeerde. Dit proces is ingezet na 11 september 2001, toen het Euro-Amerikaanse bondgenootschap besloot actief te worden in de strijd tegen terrorisme.
De grootste relativering van de transformatie binnen de NAVO kwam vrijdag van de in Nederland geboren Israëlische militair historicus, prof. Martin van Creveld. Hij veegde de vloer aan met alle oplossingen van NAVO-denkers. „Ik hoor dat er meer geld voor defensie moet komen. Nergens wordt echter zo veel aan verdediging besteed als in Israël en Amerika. Maar zowel in Libanon als in Irak is het misgelopen. Ook de inzet van meer troepen is geen oplossing. De Britten hadden in 1948 400.000 man in Palestina, maar die konden het niet winnen van een handjevol Joodse terroristen. En geen oplossing is zo slecht als die van de technologie. Tijdens ons avontuur in Libanon zaten de commandanten allemaal met hun laptop op schoot.”
Volgens Van Creveld zijn in de geschiedenis slechts twee strategieën effectief gebleken in de strijd tegen rebellen. „In Noord-Ierland zijn onder militairen ten minste drie keer zo veel slachtoffers gevallen als onder terroristen. Dat is de enige manier waarop de Britten het daar hebben uitgehouden.”
Een tegenovergestelde tactiek toonden de Syriërs tijdens de burgeroorlog in Libanon in 1982. „De president koos er gewoon voor onder de rebellen een groot bloedbad aan te richten. Hij zei erbij dat hij dat zo nodig zou herhalen. En dat hielp.”
De Britse NAVO-functionaris dr. Jamie Shea schatte in dat de NAVO „in te toekomst nog meer nodig is” dan vandaag. „Kijk alleen maar naar demografische ontwikkelingen in Afrika en het Midden-Oosten. In 2020 zijn daar veel meer mensen jonge mensen dan vandaag. Terwijl bij ons de gemiddelde leeftijd dan boven de vijftig ligt. Ik denk dat het thema van gezamenlijke verdediging dan nog actueler is dan nu.”