Wijk van mij
Beteugel die boze gedachten, zodra ze opkomen. Als ze duidelijk en tastbaar zondig zijn, moet u ze niet de eer geven door ze te onderzoeken. Zeg tegen hen wat David tegen zijn goddeloze verzoekers zei in Psalm 119:115: „Wijk van mij, gij boosdoeners, dat ik de geboden mijns Gods moge bewaren.”
Hoewel wij de boze gedachten niet kunnen beletten ons te bezoeken en te kwellen, toch kunnen wij hen beletten blijvend intrek in ons hart te nemen. Blus de boze gedachten dadelijk uit zoals u een vonk in een hoop hooi direct zou doven. Wij moeten met hen niet onderhandelen. Als we een adder aan onze hand hebben, redeneren we ook niet, maar schudden hem af.Als het duidelijk een zondige beweging is, schuilt er ongehoorzaamheid in als wij ermee gaan onderhandelen of God gehoorzaamd moet worden of niet. Als ze niets te maken heeft met de dingen van God, luister dan niet naar haar redenering en beantwoordt haar met de zelfde verontwaardiging als onze Zaligmaker Zijn bemoeizieke discipel. Hij antwoordde op zijn vleselijke raad: „Ga achter Mij satan!” Verontschuldig een zondige beweging niet omdat ze klein is. Kleine wolken kunnen tot grote samenpakken en het gezicht op de hemel verduisteren.
Stephen Charnock, predikant te Londen (”God verzoent de wet”, 1757)