Cultuur & boeken

Om het publieke domein

Titel: ”Strijdbaar of lijdzaam. De positie van christenen in het publieke domein”
Auteur: Gijsbert van den Brink en Elco van Burg (red.)
Uitgeverij: Groen, Heerenveen, 2006
ISBN 90 5829 461 7
Pagina’s: 378
Prijs: € 19,50.

K. van der Zwaag
11 October 2006 09:00Gewijzigd op 14 November 2020 04:11

Het kan inmiddels iets vermoeiends hebben, de discussie over de positie van christenen in het publieke domein. Is alles al niet eens eerder gezegd? De bundel ”Strijdbaar of lijdzaam?”, verschenen ter gelegenheid van het elfde lustrum van de CSFR, laat zien dat het onderwerp met hernieuwde inspiratie wordt opgepakt. De scribenten zijn in alfabetische volgorde dr. Gijsbert van den Brink, ir. Elco van Burg, prof. dr. Jan Jacob van Dijk, mr. G. Holdijk, dr. Victor Kal, prof. dr. H. W. de Knijff, dr. Hans Krabbendam, prof. dr. Gerrit Manenschijn, dr. E. P. Meijering, dr. Herman Paul, dr. Arjan Plaisier, dr. Erik Sengers, drs. Johan Snel, drs. Joost Veldman, dr. Sipco Vellenga en ds. W. Visscher.

Het boek belicht de vraag hoe kerken en christenen zich vandaag dienen op te stellen in het publieke domein. Moeten christenen zich een nieuwe strijdbaarheid aanmeten of zich juist oefenen in lijdzaamheid? Met strijdbaarheid wordt geen agressiviteit bedoeld, maar een bewust en zich creatief teweerstellen tegen de tijdgeest. Een strijdbaarheid die volgens redacteur dr. Van den Brink niet bestaat uit het uitvechten van allerlei onderlinge meningsverschillen, maar uit een gemeenschappelijk streven de interne uitholling van de samenleving tegen te gaan.

Lijdzaamheid hangt samen met het vermogen te dulden zonder je van je stuk te laten brengen. Christenen hoeven niet de wereld te verbeteren of per se maatschappelijk relevant zijn, stelt Van den Brink. Zodra maatschappelijke relevantie een doel op zichzelf is, kan het geloof -als innerlijke betrokkenheid op de God van de Bijbel- gemakkelijk vervluchtigen.

De eerlijkheid gebiedt volgens de schrijver te zeggen dat het herkersteningsideaal van Europa mislukt is. „Christenen hoeven niet de wereld te veroveren, te vernieuwen of haar zelfs maar structureel te verbeteren - van die illusie zijn we genezen. Als zij als het zout der aarde maar niet smakeloos worden.”

Jaren zestig
Drs. Snel opent de bundel met een analyse van jaren zestig en de invloed ervan op latere decennia. Sinds de jaren zestig werd religie onbelangrijk geacht voor de ontwikkeling van de moderne samenleving, zodat moderne historici lange tijd zo goed als geen aandacht hebben besteed aan godsdienstige ontwikkelingen. De secularisatiethese hoeft naar Snels mening niet naar de prullenmand, maar veel verder dan West-Europa reikt ze in ieder geval niet. Snel stelt verder dat waarschijnlijk niets zozeer heeft bijgedragen aan de grote cultuuromslag als de plotseling alomtegenwoordige televisie.

Dr. Vellenga beschrijft de nieuwe oplevende religiositeit in deze tijd onder het motto van individualisering en subjectivering. Zowel de newagebeweging als de evangelische beweging met hunbeider nadruk op individu en ervaring kon zich goed bij deze trends aansluiten.

Dr. Sengers stelt dat de kerken zich in een marktsituatie bevinden, met meer aanbieders van religie en zingeving, maar ook van sociale en culturele activiteiten. „Op zondag kun je voetballen, naar de Efteling gaan, uitslapen, een museum bezoeken, vergeten boodschappen doen of naar de kerk gaan.” Kerkgang is dus niet meer vanzelfsprekend!

De oude structuren van volkskerk en vrijwilligerskerk zijn volgens hem door de maatschappelijke ontwikkelingen achterhaald, maar nieuwe structuren zijn niet zomaar voorhanden. Er wordt ’geknutseld’ met religie (de term ”bricolage” is daarvoor in gebruik). Of men nu deze veelzijdige religieuze markt leuk vindt of niet, hij is een gegeven. „Hoe de kerken hiermee om moeten gaan, weten ze nog niet zo goed: kerken zijn het immers niet zo goed gewend om te gaan met zelfstandige, zelfbewuste individuen”, schrijft Sengers.

Onderwijsvrijheid
De discussie over de positie van christenen in het publieke domein heeft de laatste tijd de vorm aangenomen van een discussie over de vrijheid van onderwijs, vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet. De groei van zowel de islam als de migrantenkerken levert volgens prof. Manenschijn het bewijs dat de godsdienstsociologische theorie van autonome secularisatie niet langer opgaat. Er zou geen aanval op artikel 23 zijn gepleegd als er geen islamitisch onderwijs bestond. Hij spreekt van herleving van de schoolstrijd. De mix van nationalistisch en antireligieus sentiment (zoals in de 19e eeuw aanwezig bij Kappeyne van de Coppello) heeft meer dan anderhalve eeuw als een veenbrand gesmeuld in het liberale gedachtegoed om anno 2005 weer op te laaien.

In de huidige VVD worden door radicale liberalen als Patrick van Schie en (tot voor kort) Ayaan Hirsi Ali een onverbloemd liberaal radicalisme gepreekt, een rigoureuze privatisering van religie. Deze wordt gevoed door een diepgekoesterde afkeer van islamitische scholen. Het voorstel om religie de toegang te ontzeggen tot het publieke domein staat volgens Manenschijn echter haaks op het klassieke liberalisme van John Locke. De schrijver roept de kerken op duidelijke stellingnamen te doen ten gunste van artikel 23, niet alleen voor geestverwanten maar ook voor moslims.

Een filosofische beschouwing over de religie en haar secularisering treffen we aan in de bijdrage van dr. Kal over de ontwikkelingen in de westerse filosofie.

Ook filosofisch getint is de bijdrage van dr. Paul. Hij stelt dat een goede visie op historiciteit van groot belang is voor orthodoxe christenen om de bevindelijkheid te verwoorden in deze tijd. „Als de modernisering van de gereformeerde gezindte doorzet, als de reformatorische zuil het begeeft en de grenspalen tussen christelijk en seculier worden geproblematiseerd, is een constructieve visie op historiciteit onmisbaar.”

Prof. De Knijff zegt dat Nederland zich kenmerkt door een „platte” afwijzing van kerk en christendom. Zijn academische collega’s lezen (anders dan in Duitsland en Engeland) zelden of nooit een theologisch boek. We moeten uit de schuilhoeken, vindt hij. „Waarom zijn onze kerken in de week dicht? Waarom bestaan er, in elk geval in de steden, niet dagelijks morgen- en avondgebeden?”

Vergelijkingen
De bundel geeft ook historisch vergelijkingsmateriaal hoe je als christen in deze tijd dient te opereren. Dr. Meijering stelt dat we van de vroege christenen kunnen leren om mee te doen op het forum van de wetenschap. We kunnen zeggen dat het niet onredelijk is wat we geloven en we moeten de moed hebben om onredelijke kritiek op het christelijk geloof op een gepaste manier van repliek te dienen. De nadruk op het engagement van de christenen in de wereld na de Tweede Wereldoorlog heeft niet geleid tot een bloei van het gemeenteleven. Het is nu tijd om identiteit en de inhoud van het geloof het volle pond te geven.

Dr. Hans Krabbendam schrijft dat we van Amerikaanse christenen kunnen leren niet te angstvallig de eigen geloofstraditie te verstoppen en het debat over te laten aan seculiere dogmatici. Raak is zijn opmerking dat een echt ernstige bedreiging, zoals afschaffing van bijzonder onderwijs, christenen in Nederland wellicht weer zou kunnen mobiliseren.

Moeten christenen modern zijn of niet? Dr. Arjan Plaisier stelt in zijn bijdrage (over modern en christelijk) dat er maar één werkelijk nieuw feit in de geschiedenis is en dat is de komst van Jezus Christus. God heeft in Christus de wereldgeschiedenis op een nieuw spoor gezet dat uiteindelijk uitloopt op de finale vernieuwing van hemel en aarde. Het christelijk geloof is -gelet op de revolutionaire inhoud- eerder modern dan antiek (oud) te noemen. Maar vernieuwing betekent niet aanpassing aan de tijdgeest.

Plaisier vindt het een gevaarlijke misrekening om de islam als bondgenoot te begroeten om de kwakkelende kerk weer in het centrum van het leven te krijgen. Islam is namelijk een „regressieve godsdienst.”

Mr. Holdijk schreef een bijdrage over christendom en cultuur in het gereformeerd protestantisme (Calvijn, Kuyper en Van Ruler), waarbij hij de christen typeert als een burger van twee koninkrijken, wat fundamenteel anders is dan het leven in twee werelden.

Vergelijkbaar is het artikel van ds. W. Visscher, die het spanningsveld waarin gereformeerde christen verkeert uitdrukt met de woorden ”tussen betrokkenheid en distantie”. Vreemdelingschap heeft onwillekeurig de klank van isolement, groepscultuur en vluchtgedrag, maar strijdt niet met strijdbaarheid en lijdzaamheid. Vreemdelingschap is een onopgeefbare kernnotie voor de christen op deze aarde. „Christenen zijn strijdbaar waar dat nodig is en lijdzaam waar zij niet anders kunnen.”

Drie scenario’s
Elco van Burg en Joost Veldman beschrijven de Nederlandse maatschappij van 2025 in drie scenario’s: die van het beheersingsdenken, het gemeenschapsdenken en de commercialisering. Binnen de gereformeerde gezindte begint het te rommelen, schrijven zij. Enerzijds wendt men zich af van de (belevings)cultuur, anderzijds zoekt men juist in te spelen op de behoefte aan beleving. Dit zorgt voor polarisering en verstarring.

Jan Jacob van Dijk bepleit de noodzaak van een strijdbare christelijk-sociale beweging, in een tijd waarin de liberalen in Europa de overhand lijken te krijgen. Hij spreekt de hoop uit dat na de jaren van fusies en reorganisaties (Rooms-Katholieke Kerk en Protestantse Kerk in Nederland) nu meer aandacht komt voor de ”core business” van de kerken, zodat gelovigen werkelijk toegerust worden om onbevangen vanuit hun christelijk geloof in de wereld te staan.

Veelzijdig
Dit overzicht laat wel zien hoe veelzijdig de bundel is: een mix van historische, theologische, filosofische en sociaalpolitieke bijdragen. Verrassend nieuwe inzichten ben ik niet veel tegengekomen (schrijvers borduren veelal voort op bestaande literatuur), maar de vragen en uitdagingen zijn wel in alle scherpte opnieuw geformuleerd. Het gaat immers om oude, klassieke vragen. Elke generatie staat voor de taak om de presentie van de christen in het publieke domein weer te verwoorden en in de praktijk te brengen. In ieder geval mag de conclusie getrokken worden dat strijdbaar en lijdzaam niet met elkaar in tegenspraak hoeft te zijn. Dat beiden niet tegen elkaar uitgespeeld mogen worden, is misschien wel de belangrijkste les van deze bundel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer