„Bijna helft bewoners ZH-eilanden eenzaam”
SPIJKENISSE - Bijna de helft (40 procent) van de volwassenen op de Zuid-Hollandse eilanden voelt zich eenzaam. Ook heeft 37 procent last van depressies en kampt ruim de helft (57 procent) met overgewicht. Dat blijkt uit cijfers die de GGD maandag heeft gepubliceerd.
De GGD Zuidhollandse Eilanden voert eens in de vijf jaar een onderzoek uit naar de gezondheidssituatie in de regio. Deze keer namen 4400 inwoners van Voorne-Putten, Goeree-Overflakkee en de Hoeksche Waard deel aan het onderzoek.Van alle hulpbehoeftigen ontving ruim de helft niet de benodigde zorg. Volgens het rapport is dat „fors meer” dan bij het vorige onderzoek in 2000.
Wel ervaart bijna 90 procent de eigen lichamelijke gesteldheid als goed tot uitstekend. Meer dan driekwart van de bevolking voelt zich ook geestelijk gezond.
Toch voelen de eilandbewoners zich vaak eenzaam. Bij ouderen boven de 75 jaar ligt dat percentage het hoogst (50 procent). Een op de vijf ondervraagden zegt geen leuke contacten te hebben met buren. Toch geven de inwoners van de Zuid-Hollandse eilanden hun woonomgeving gemiddeld een 7,7.
Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek uit 2002 komt eenzaamheid vooral in stedelijke gemeenten voor. In plattelandsgemeenten voelt een kwart van de mensen zich eenzaam, in stedelijke gebieden is dat ruim een derde.
„Dat ligt voor de hand”, zegt onderzoekster Chantel Kening van de GGD Zuidhollandse Eilanden. „Maar op de grotendeels landelijke Zuid-Hollandse eilanden lijkt het niet helemaal op te gaan. Misschien kan leven op het platteland ook juist voor eenzaamheid zorgen. Ik denk bijvoorbeeld aan mensen die op latere leeftijd vanuit hun vertrouwde woonomgeving naar het platteland trekken. Alle mensen die aan het onderzoek meededen wonen zelfstandig, ook de ouderen.”
Ook het overgewicht noemt Kening „schrikbarend. Hier heeft 57 procent overgewicht, in Nederland is dat gemiddeld 45 procent. Uit een GGD-onderzoek van vijf jaar geleden bleek ook al dat het percentage hoog lag. We geven in ieder geval veel voorlichting op scholen.”