De rechtbank acht hem schuldig aan oplichting van negen personen voor een bedrag van in totaal circa 550.000 euro en valsheid in geschrifte in de periode januari 2001 tot half oktober 2005. Het openbaar ministerie eiste twee weken geleden dertig maanden onvoorwaardelijke celstraf tegen de 60-jarige P.P. had met de meeste slachtoffers, veelal familie, vrienden en kennissen, afgesproken via zijn bedrijf Veribus het geld te beleggen in EU-programma’s. Hij beloofde de benadeelden hoge rentes, maar de meesten zagen niets of slechts een deel van hun geld terug.

Ook had hij mensen wijsgemaakt dat hij in de financiële problemen zat, omdat de Belastingdienst tegoeden van hem in het buitenland tijdelijk had bevroren. Hierdoor kon hij geld dat hij schuldig was niet betalen, zo vertelde hij ze. Hij vroeg deze mensen hem geld te lenen. Om hen te overtuigen van dit verhaal, toonde hij vervalste brieven van de Belastingdienst.

Volgens de rechtbank heeft P. met listige kunstgrepen een web van leugens gespannen. Mensen die hem vertrouwden, heeft hij hiermee op grove wijze misleid, aldus de rechtbank, die hem verweet zijn levensstijl niet te hebben aangepast toen zijn eigen, aanzienlijke vermogen was verdampt. In plaats hiervan bleef hij zich in de schulden steken om oude leningen af te lossen en zijn vaste lasten te voldoen. Volgens de rechtbank heeft hij geen bedragen naar het buitenland weggesluisd.

Slachtoffers die een eis tot schadevergoeding hadden ingediend, kregen nul op het rekest van de rechtbank. Zij moeten met hun claims naar de curator, die het faillissement van P. afwikkelt.