Kaaiman hapt lang niet altijd toe
ARNHEM - Ze geeft leeuwtjes de fles, voedert aardvarkens en houdt zich opdringerige otters van het lijf. Voor dierenverzorgster Annemarie Bisselink van Burgers’ Zoo in Arnhem is het zo’n beetje iedere dag dierendag.
Tropische temperaturen op een bewolkte dag. Het is mogelijk in de Bush in de Arnhemse dierentuin. Tussen het exotische loof kwetteren tropische vogels dat het een lieve lust is. Fazantduiven scharrelen rond. „Hier is altijd wat te doen. Ik kan genieten van een nieuw nest en een leguaan die er mooi bijligt”, zegt Annemarie Bisselink. Ze kent het tropische verblijf, drie voetbalvelden groot, op haar duimpje.Nee, speciale gevoelens bij Werelddierendag, woensdag 4 oktober, heeft ze niet. Een extra kluif kregen de dieren in Burgers’ Zoo woensdag niet.
Voor Bisselink is het eigenlijk iedere dag dierendag. Sinds 1978 verzorgt ze dieren in Burgers’ Zoo. Momenteel zwaait ze de scepter over de afdelingen Bush en Desert.
Omdat de dierentuin de beesten zo veel mogelijk hun gang wil laten gaan, blijft de verzorgster „op afstand.” „De dieren in de Bush bijvoorbeeld leven voor een groot deel hun eigen leven. Dat is anders dan bij een huisdier als een hond, die je even een extra botje geeft.”
Rond halftien wekt de verzorgster de aardvarkens. Na enige aandringen komen de beesten -opvallend vanwege hun lange snuit- in hun spelonkachtige onderkomen in de benen.
Fascinerende dieren, die aardvarkens, vindt Bisselink. „Ze vinden het best als je komt, maar als je je niet meldt, vinden ze het ook goed. Het is moeilijk om een aardvarken in toom te houden. Je redt het met vier man nóg niet als je het dier lang wilt vasthouden om een injectie toe te dienen. Voordat je het weet, spurt het beest weg.”
Het dagelijks voederen van de zeekoeien voeren heeft Bisselinks speciale voorkeur. „Het is een relaxte klus. Met een speciaal pak gaan we het water in. Dan geven we de dieren wortelen, spruiten, bieten, aardappels. Of met een hele berg andijvie, 80 kilo voor vier zeekoeien.”
Lastiger vindt ze het voedsel verstrekken aan een kaaiman. „Die krijgt twee keer per week een rat. We lokken de kaaiman door met de bak op de deur te kloppen. Maar soms vreet de kaaiman de rat niet op. De vraatzucht van een krokodil is minder groot dan velen denken. Soms moet ik de onaangeroerde rat met een haak opvissen. Dat vindt het publiek niet zo fraai om te zien.”
Voor Bisselink springt de orang-oetang eruit. „Een erg mooi dier. Zo geduldig. Ze wachten hun kans af. Ze hebben een soort stiekeme slimheid. Ze laten je weten of ze je wel of niet mogen. Dan krabben ze je ineens even op je hand. Zo van: Let op, hier ben ik.”