Hongaarse oppositie boekt grote winst
De rechtse oppositiepartijen hebben zondag forse winst geboekt bij de lokale verkiezingen in Hongarije. Volgens nog niet helemaal volledige resultaten heeft de nationalistische Fideszpartij samen met gelieerde groeperingen door het hele land bijna 54 procent van de stemmen.
De socialistische premier Ferenc Gyurcsany heeft aangekondigd aan te zullen blijven, ondanks de voor zijn partij slechte uitslag en ondanks de twee weken van straatprotesten tegen zijn regering naar aanleiding van de bekentenis dat hij in aanloop naar de parlementsverkiezingen van eerder dit jaar heeft gelogen over de deplorabele staat van de Hongaarse economie.De Hongaarse president Laszlo Solyom gaf zondagavond een toespraak op de televisie waarin hij Gyurcsany beschuldigde van het ondermijnen van het vertrouwen in de democratie en waarin hij leek te suggereren dat het parlement de premier aan de kant moest zetten als hij niet uit vrije wil opstapt.
De verkiezingen werden algemeen beschouwd als een referendum over de positie van Gyurcsany. De opkomst bedroeg 53 procent: het hoogste percentage bij lokale verkiezingen sinds Hongarije in 1990 weer democratisch werd.
Na het tellen van 90 procent van de stemmen heeft de rechtse oppositiecombinatie Fidesz-Hongaarse Volksunie de burgemeesterschappen in 15 van de 23 grootste gemeenten binnengesleept en meerderheden in 18 van de 19 landelijke districten.
Alleen in Boedapest zal de regeringscoalitie waarschijnlijk een overwinning op haar naam kunnen schrijven. In de hoofdstad lijkt de liberale burgemeester Gabor Demszky, die de stad al zestien jaar bestuurt, een nieuw mandaat van de bevolking te hebben gekregen.
Fideszleider Viktor Orban riep Gyurcsany zondagavond, na het bekend worden van de eerste resultaten, op om op te stappen. Volgens Orban heeft de Hongaarse bevolking Gyurcsany „ontslagen.” De oppositieleider noemde het verlies van de socialisten „historisch.” Gyurcsany liet echter direct daarna weten er niet over te peinzen om af te treden. De premier zei „onze politiek voort te zetten, inclusief mijzelf.”