Clancultuur funest voor wederopbouw Libanon
BEIROET - In alle landen in het Midden-Oosten maken al tientallen jaren dezelfde invloedrijke families de dienst uit. Vriendjespolitiek en corruptie zijn hierdoor aan de orde van de dag. In Libanon is het niet veel anders. Het zorgt ervoor dat de wederopbouw van het land net zo gefragmenteerd verloopt als dat de bevolking in religieus opzicht is samengesteld.
Eind augustus werd tijdens een internationale donorconferentie in de Zweedse hoofdstad Stockholm ruim 900 miljoen dollar ingezameld voor de wederopbouw van Libanon. Het land werd ruim een maand lang gebombardeerd door Israël als vergelding voor twee ontvoerde Israëlische militairen door Hezbollah. Vooral de infrastructuur vormde een belangrijk doelwit van het Israëlische offensief. Volgens de laatste ramingen bedraagt de totale schade van deze oorlog inmiddels tussen de 9 en 16 miljard dollar.Waar de wederopbouw van een land in de meeste landen normaliter een overheidstaak is, ligt dat in Libanon gecompliceerder. Het Libanese sociale vangnet voltrekt zich voor een belangrijk deel langs confessionele lijnen. Zo was Hezbollah er als de kippen bij om in de rampgebieden de schade op te nemen en sjiitische families die huis en haard zijn kwijtgeraakt ruim 10.000 dollar aan contanten te overhandigen.
Ook Saad al-Harriri, die na de dood van zijn vader, de premier van Libanon Rafiq al-Harriri, in diens voetsporen trad, liet weten samen met zijn vaders zus -parlementslid Bahia- vijf verwoeste bruggen in de buurt van Sidon te herstellen. Sidon is de geboorteplaats van zijn vader en de bevolking is er overwegend soennitisch.
Een dergelijke zorg voor de eigen achterban is voor een belangrijk deel geworteld in het feit dat familiewaarden en oude tradities in het Midden-Oosten uiterst belangrijk zijn. Nationale belangen vallen hierbij in het niet. Dat geldt ook voor Libanon, dat is opgebouwd uit een delicaat mozaïek van achttien verschillende religieuze sekten en stromingen. Enkele invloedrijke familieclans, compleet met eigen vlaggen, partijen en mediakanalen, maken hier al decennialang de dienst uit. Bij Libanese christenen zijn dat vooraanstaande, maronitische en Grieks-orthodoxe families zoals Gemayel, Frangié en Murr. Deze families hebben in de afgelopen decennia verschillende presidenten en ministers geleverd.
In het Choufgebergte, iets ten zuiden van Beiroet, is het de invloedrijke Druzenfamilie van Walid Joumblatt die zorgt voor orde en gezag. Vroeger leidde Kamal Joumblatt de Druzendelegatie in het parlement, nu doet zijn zoon Walid dit.
Een andere belangrijke naam in het Libanese clanlandschap is die van Nabih Berri, die al sinds de jaren zeventig met harde hand regeert over de sjiitische Amalpartij. De oud-militieleider bekleedde verschillende politieke posten en is sinds 1992 voorzitter van het Libanese parlement, de hoogste politieke post die een sjiiet volgens de Libanese grondwet kan bekleden.
Grote families werden -in de tijd dat Libanon nog Ottomaans mandaatgebied was- beschouwd als een ”clan” en als zodanig behandeld. Deze zogenaamde familieclans staan tot op de dag van vandaag geregistreerd onder een bepaalde religie. In feite overheersen deze clans de Libanese samenleving nog steeds: op zowel het economische als het politieke front. De absolute hoofdregel is dat men altijd trouw blijft aan de eigen familietak en religie; met andere woorden: je verraadt je eigen clan nooit!
Zo is het de normaalste zaak van de wereld dat iemand uit het Libanese Choufgebergte zich totaal niet verwant voelt met iemand uit de noordelijke havenstad Tripoli: men voelt zich vooral verbonden met mensen van de eigen geloofsgroep of clan.
Een kwalijk neveneffect van een dergelijke clancultuur is dat er nauwelijks sprake is van nationale controle als het gaat om overheidsuitgaven. Geen geld, geen hulp is het motto in de regio. Deze ”voor wat hoort wat”-cultuur begint bij de slager om de hoek en eindigt ergens achter de schermen in het nationale bestuur. Het is dan ook niet verwonderlijk dat corruptie en nepotisme in de Libanese politiek schering en inslag zijn.
Nabih Berri, Walid Jumblatt, Michel Murr - namen die keer op keer in verband worden gebracht met corruptieschandalen. De moord op Hariri noch de ”Cederrevolutie” die daarop volgde, bracht hierin verandering. Sterker nog, in Libanons beste feodale traditie werd Harriri’s politiek onervaren zoon Saad als troonopvolger naar voren geschoven.
Dat Libanon in staat zal zijn dit zeer sektarische karakter van de samenleving te doorbreken, is zeer onwaarschijnlijk. Enerzijds is de verzuilde samenleving verankerd in de Libanese grondwet, op basis waarvan zowel de regering als het overheidsapparaat zijn samengesteld. Anderzijds is ze vervat in een familie- en clancultuur die inherent is aan de regio zelf.
Bovendien is de kans erg groot dat het stopzetten van de (politieke) privileges van familieclans in Libanon, een landje zo groot als de provincies Noord- en Zuid-Holland samen, een uiterst destabiliserend effect zal hebben, wat in het slechtste geval wederom kan uitmonden in een burgeroorlog. Reden genoeg voor de Libanese regering om niet te tornen aan de huidige sektarische machtsstructuren, ook als dat ten koste gaat van een efficiëntere aanpak van de wederopbouw van Libanon. Familie en religie eerst; en dan pas het land van de ceder.