Kerk & religie

Consensus over Augsburg en Heidelberg

LEIDEN - De Augsburgse Confessie en de Heidelbergse Catechismus zijn twee kostbare motieven in het weefsel van het reformatorisch belijden. Zo typeert prof. dr. A. de Reuver de beide belijdenisgeschriften. „Ondanks het verschil in avondmaalsleer en tweenaturenleer overheerst de consensus.” Dat bleek vrijdag in Leiden tijdens een symposium over de Heidelbergse Catechismus, ter gelegenheid van het afscheid van prof. dr. W. Verboom.

Kerkredactie
29 September 2006 19:22Gewijzigd op 14 November 2020 04:09
LEIDEN – In de Lokhorstkerk te Leiden gaf dr. W. Verboom vrijdag zijn afscheidscollege ”Een voet te hoog? Catechese en kennis in de twintigste eeuw”. Dr. Verboom nam vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd afscheid als bijzonder hoogler
LEIDEN – In de Lokhorstkerk te Leiden gaf dr. W. Verboom vrijdag zijn afscheidscollege ”Een voet te hoog? Catechese en kennis in de twintigste eeuw”. Dr. Verboom nam vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd afscheid als bijzonder hoogler

Prof. Lyle D. Bierma uit Grand Rapids typeerde de Heidelberger als een consensusdocument, niet alleen tussen de gereformeerde partijen in de Palts, maar ook tussen gereformeerden en lutheranen. „Het document heeft duidelijke lutherse (Melanchthon) wortels, vooral in de drieslag ellende (zonde), verlossing en dankbaarheid (het christelijke leven), maar ondergaat ook invloeden van Calvijn en Bullinger. De Catechismus respecteert altijd de grenzen van de Augsburgse Confessie en respecteert het zwijgen van deze confessie over leerstukken als verkiezing en verbond.”De Heidelberger houdt wet en Evangelie bij elkaar. „Het contrast tussen wet en Evangelie, zoals die door de melanchthoniaanse structuur van de Catechismus wordt gesuggereerd, is niet zo scherp als aangenomen wordt. Het is Christus, als doel van de wet, die de wet als in een hoofdsom leert. De wet kan dus alleen verstaan worden binnen de bredere context van het Evangelie.”

Pastoraal

Prof. dr. A. de Reuver, hoogleraar namens de Gereformeerde Bond in Utrecht, benadrukte het praktisch-pastorale karakter van de Heidelberger. De stof moest in de kerkelijke prediking en catechese worden vertolkt. „De vraag-en antwoordvorm suggereert geen kruisverhoor van de leraar in de richting van de leerling, maar beoogt het voeren van een meditatief zelfgesprek.”

Zowel de Augsburgse Confessie als de Heidelberger kent een radicale zondeleer, onafscheidelijk vervlochten met een even radicale heilsleer, die exclusief in Christus’ kruisdood ligt verankerd. Gemeenschappelijk is verder het leerstuk van de rechtvaardiging, waarbij geloof geen creatieve bijdrage aan het heil is, maar gewerkt wordt door Woord én Geest. „Ofschoon de predestinatie in de Augustana, evenmin als in de Heidelberger, afzonderlijk wordt gethematiseerd, treedt in deze gedachtegang de vrijmacht van Gods welbehagen toch markant aan het licht.”

Prof. De Reuver benadrukte hoe sterk Calvijn de tegenwoordigheid van Christus in het avondmaal zag als een werkelijke tegenwoordigheid (praesentia realis). „Calvijns verwijzing naar de werking van de Geest hield in geen enkel opzicht in dat hij de aanwezigheid van Christus relativeerde, laat staan elimineerde.”

In het licht van de drie sola’s van de Reformatie leek het De Reuver gewettigd de overeenkomsten te laten prevaleren boven de verschillen. „Men moet beide confessies niet tegen elkaar uitspelen, evenmin als men dat met Luther en Calvijn dient te doen. Dit geldt zelfs hun avondmaalsleer. Beide teksten getuigen van de zekerheid dat het Evangelie een boodschap behelst die bange gewetens bevrijdt uit de engte van zonde en oordeel, en binnenleidt in de ruimte van Gods genade in Christus.”

Westminster

Prof. dr. W. van ’t Spijker, emeritus hoogleraar kerkgeschiedenis in Apeldoorn, vergeleek de Heidelbergse Catechismus met de Westminster Confessie. Hij constateerde dat het raamwerk van de theologie van Westminster bestaat uit een breed uitgewaaierde verbondsstructuur. „De confessie is ingekaderd in een eigen coördinatensysteem, waarin haar theologie is gerangschikt. Het is het systeem van het verbond, namelijk van werk- en genadeverbond. Ook de christologie is ingepast in de structuur van verkiezing en verbond. Christus Zelf is vrucht van verkiezing. In Christus krijgt de eeuwige verkiezing gestalte in de tijd.”

Vergeleken met de Westminster is de schriftleer van de Heidelberger eenvoudig te noemen. „In de Westminster is, meer dan in de Heidelberger, sprake van een scholastieke methode. Rond 1650 waren er wijsgerige, theologische en kerkelijke factoren in geding, die een eeuw daarvoor bij het ontstaan van de Heidelbergse Catechismus zeker niet in die mate een rol speelden. Ook wanneer we dit in rekening brengen, gaat onze voorkeur ongetwijfeld uit naar de Heidelberger. Zijn nauwe relatie met de Reformatie verleent hem die frisheid, die eigen is aan een leven in de troost van het Evangelie van Gods genade. Daarmee is niets afgedaan van de inzet van de Westminster, die spreekt over het verheerlijken van God, en het eeuwige genieten van Hem.”

Prof. dr. G. G. de Kruijf, ethicus aan de Universiteit Leiden, vond het tweemaal spreken over de wet in de Heidelberger -als kenbron van ellende én als regel voor het leven- opmerkelijk. „Onze ellende (Zondag 2) wordt gedefinieerd als het haten van God en van de naaste. „Wij lezen onze ellende af aan de liefde, dat is een vondst. De aandacht is niet gericht op een scala van verkeerde handelingen, maar op relaties. En dat is modern. We worden meteen in het hart geraakt. Het zit vast op de liefde.”

De wet is een coach die ons leven begeleidt in dankbaarheid. Lijkt dit op een plichtsethiek? Deze term is niet onjuist, erkende De Kruijf, maar gebod en plicht fungeren binnen het hele raam van schepping en verlossing. „De geboden maken deel uit van het onderweg zijn naar de toekomst. Het mooiste van de Heidelberger is dat in het derde deel na het gebod het gebed komt, zelfs nog als het voornaamste deel van de dankbaarheid. Geboden zijn uiteindelijk ondergeschikt aan het gebed. Op het moment dat de geboden fors zijn aangekomen, gaan we een toontje hoger.”

Prof. Verboom dankte aan het eind van het symposium voor de uitgesproken diepe affiniteit tussen de drie genoemde belijdenisgeschriften. „Ook al heeft de Westminster Confessie meer een theologische en scholastische toonzetting.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer