Tijdens de opiniërende raadsvergadering van 12 september leek een meerderheid tegen de Aalburgse bijdrage van 40.000 euro. Verschillende raadsleden noemden het toen „niet meer dan een bonk roest.”Het totale subsidiebedrag van zo’n 4 ton vonden BAB, SGP en VVD buitensporig hoog. Dat bedrag wordt voornamelijk betaald door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en ook door de provincie Noord-Brabant en het waterschap. Het bedrag waarvoor Aalburg opdraait, is de helft van de 80.000 euro die nodig is voor de aanleg van het toegangspad, als onderdeel van een toeristische fietsroute.

BAB-fractieleider S. Sjeikkariem wilde het project toch steunen na onder meer signalen uit zijn achterban. Wel verplichtte hij het college om de meerwaarde van dit onderdeel van het Aalburgse culturele erfgoed inzichtelijk te maken. Hij pleitte ervoor om lokale ondernemers en scholen bij de restauratie te betrekken.

Ook de SGP-fractie keerde op haar schreden terug. A. Rozendaal was tot de conclusie gekomen dat de windmotor toch van blijvende historische waarde is voor Aalburg. Hij was het eens met de argumenten van de BAB. Verder zag hij mogelijkheden voor kostenbesparing.

C. Honcoop (ChristenUnie), aanvankelijk ook tegen, hield de burgemeester aan zijn toezegging om een goed gesprek te voeren met de erfpachter van de grond waarover het fietspad moet komen. C. Branderhorst (VVD) bleef bij zijn standpunt. Hij vond het „te veel gemeenschapsgeld voor iets met een geringe culturele waarde.”

Burgemeester F. Buijserd zegde toe dat de windmolen onderdeel zal worden van de Aalburgse erfgoededucatie.