Afdalen naar de leefwereld van jongeren
ROTTERDAM - „Stel het geloofsleven aantrekkelijk voor aan jongeren. Als ze er niet jaloers op worden, stoppen ze met zoeken.” Dit is de mening van prof. dr. P. Buitelaar, hoogleraar in Hongarije en verlener van bijstand in het pastoraat in enkele hersteld hervormde gemeenten.
Hij sprak zaterdag tijdens een kadervormingsdag van de Hersteld Hervormde Jongeren Organisatie (HHJO) in de locatie Guido de Brès van het Wartburg College te Rotterdam.Het thema van de toespraak van prof. Buitelaar was: ”Hoe ben ik een zaaier?” Hij stelde dat jongeren het in deze tijd moeilijker hebben dan vroeger, onder meer door de vele prikkels die vanuit de wereld op hen afkomen. Hij vindt het nodig om de geloofsleer aantrekkelijk voor te stellen, omdat de kans groot is dat jongeren anders afhaken. „Christus is gewillig om zalig te maken.”
Prof. Buitelaar vindt het belangrijk in deze tijd niet al te leerstellig te zijn, maar meer praktisch te werk te gaan en veel voorbeelden te geven. Ook moet het voor de jongeren duidelijk zijn dat wat de Bijbel zegt over het geloof te maken heeft met het dagelijkse leven. „De zaterdagavond moet niet losstaan van de zondag.”
De hoogleraar acht het van belang dat leidinggevenden de leefwereld van de jongeren kennen, omdat ze anders niet over die leefwereld kunnen spreken en geestelijke zaken dan niet landen in hun bestaan. Om die leefwereld te kennen, moeten ze liefde voor en betrokkenheid op de jeugd hebben.
Ook door zijn taalgebruik moet de leidinggevende afdalen naar wat jongeren kennen en kunnen begrijpen, aldus prof. Buitelaar. Hij of zij moet duidelijke taal spreken, niet wollig of abstract. De inhoud van de boodschap moet sprankelend zijn, niet te theoretisch en te beschouwelijk. Jongeren moeten er zin in krijgen om de Heere te dienen. „Dat moet niet worden voorgesteld als een last, maar als een lust. Het is allemaal niet makkelijk en het vraagt een goede doordenking en een stevige voorbereiding.”
Tijdgeest
Volgens prof. Buitelaar hebben het zondige hart, maar ook de duivel en de wereld grote invloed op de jongeren. Hij noemde computer, café, disco, radio en televisie. „De jeugd heeft de tijdgeest tegen. De tijdgeest bestaat uit het ontbreken van grenzen, het doen waar je zin in hebt en een grenzeloze oppervlakkigheid. Die oppervlakkigheid houdt niet op bij de grenzen van de hersteld hervormde gemeenten, ook daar is veel oppervlakkigheid.”
Van het grootste belang is, aldus prof. Buitelaar, dat leidinggevenden zelf de verborgen omgang met de Heere kennen. „Een zaaier is iemand die het zaad uitstrooit in de hoop dat het vruchtbaar wordt in het hart van jonge mensen. Als de zaaier de kracht van het Woord niet kent is hij of zij een brievenbesteller die niet weet wat de inhoud van de brief is.”
De godsvrucht moet blijken in de levensstijl en de levenshouding. „Jongeren moeten zien waar je voor staat.”
Pubers
De trainingsdag voor leidinggevenden luidde het begin van het winterwerk van de hersteld hervormde kinder- en jongerenclubs in. Het programma bestond voor het grootste gedeelte uit workshops, met als centraal thema: ”De zaaier”.
Drs. A. Heystek, docent aan de Christelijke Hogeschool Ede, ging tijdens zijn workshop in op de ontwikkeling van pubers. Hij constateerde een ”discongruentie” tussen de lichamelijke en de geestelijke volwassenwording. De lichamelijke volwassenwording vindt al op jonge leeftijd plaats, terwijl de geestelijke volwassenwording door de complexe maatschappij naar een steeds hogere leeftijd verschoven is. „Dat geeft spanning bij hen die willen leven volgens normen en waarden. Het lichaam is toe aan iets waar de geest nog niet aan toe is. Er is veel pornoverslaving.”
HHJO-bestuurslid Annet van Steensel leidde een workshop over de ontwikkeling van kinderen. Deelnemers van de workshop gaven aan dat het belangrijk is om een toepassing te geven bij een Bijbelverhaal. Maar het moet geen standaardtoepassing zijn, zoals veel kinderbijbels die geven, anders luisteren de kinderen niet meer.
Het meenemen van concrete dingen kan geestelijke zaken verhelderen. Een deelneemster kwam met het beeld van drie aangestoken lucifers die samen één vlam geven, waarmee iets van het begrip Drie-eenheid uitgelegd wordt. Van Steensel waarschuwde ervoor om alles te willen uitleggen. „Het wonder moet niet verloren gaan.”