Friese terp koestert eeuwenlange historie
ANJUM - Een afgegraven terp uit de 9e tot 13e eeuw na Chr. bij het Friese Anjum legde recent honderden jaren historie van bewoning bloot. Het gebied in het oosten van Friesland stond onder directe invloed van de toenmalige Lauwerszee in een periode dat de huidige dijken nog niet bestonden. „We reconstrueren de ontstaansgeschiedenis van de terp.”
De zon heeft vrij spel boven de Friese weilanden. De karakteristieke zwartbonte koeien grazen in alle rust op het groene gras. Loom kijken ze op als een auto voorbijrijdt. Met hun staart jagen ze lastige vliegen weg. Vlak voor Anjum doemt in het grasland een terp op. Aan één kant is de aarden wal bijna loodrecht afgestoken. In de wand van zo’n 3 meter hoogte zijn diverse bruintinten zichtbaar.Eromheen heerst grote bedrijvigheid. Studenten van de Rijksuniversiteit Groningen geven tekst en uitleg aan bezoekers. „Tot nu toe was er weinig bekend over de geologische samenstelling van Oost-Friesland”, zegt vierdejaarsstudent Daniël Postma (22). „Deze locatie bleek een heel geschikte plek voor een dergelijk onderzoek. Een dwarsdoorsnede van een terp geeft een goed beeld van de samenstelling van de bodemlagen en de bewoning hier door de jaren heen.” Omdat het archeologisch onderzoek intussen is afgerond, is de terp niet meer voor publiek toegankelijk.
De terp bij Anjum is een Rijksmonument. Door het gebruik van de vruchtbare terpaarde voor bemesting van de Friese zandgronden was het historische bouwwerk in de jaren veertig bijna verwoest. „Je ziet ook dat een deel van de terp al is verdwenen”, zegt Postma, terwijl zijn hand naar een glooiing in het terrein wijst. „Men groef de terp af, legde een spoortje aan onderlangs de wal en voerde zo de bemeste aarde af. Tot een Friese archeoloog er een stokje voor stak. De man waarschuwde dat met het afgraven van de terp honderden jaren historie werden weggegooid.”
Het steil afsteken van de terp biedt veel mogelijkheden voor archeologisch onderzoek. „Bij de methode van het zogeheten steilkantonderzoek kun je heel goed de ontstaansgeschiedenis van een terp reconstrueren. De onderste laag draagt sporen van bewoning uit de 8e en de 9e eeuw. Alles wat daaronder zit moet dus nog ouder zijn”, zegt de student archeologie. Hij wijst met zijn vinger naar een grijze onderlaag die behoorlijk dik is. „Dat zijn afzettingen van de toenmalige Lauwerszee.”
De Lauwerszee is een (voormalige) baai in het noorden van Nederland en ontstond tijdens de watersnoodramp van 1280. Op 25 mei 1969 werd hij afgesloten.
De overstromingen in het kweldergebied bij de Lauwerszee waren de reden dat bewoners van het gebied terpen aanlegden. „Zo hielden ze droge voeten”, aldus Postma. „De strijd tegen het water hield nooit op. Een terp begint vaak heel klein. Langzamerhand breidden de bewoners zo’n bouwwerk uit. Het was een techniek waarbij ze ruim om de terp heen een muurtje aanlegden van plaggen. De ruimte tussen de plaggenmuur en de terp werd volgestort met aarde.”
De verschillende kleuren en de gelaagde plagstructuren in de wand ondersteunen Postma’s verhaal. Even verderop zijn een soort metalen kokers in de wand gedrukt. „Daarmee nemen we stuifmeelmonsters. In het laboratorium op de universiteit kunnen we determineren welke plantensoorten er in welke hoeveelheden in de loop der eeuwen voorkwamen”, zegt Postma. Opmerkelijk is dat iets verderop de grotendeels donkergekleurde dwarsdoorsnede van de bodem plotseling wordt onderbroken door een soort cilindervormige kuil. Helemaal onderin liggen talloze schelpen. „Waarschijnlijk is dat ooit een waterput geweest. De vroegste bewoners van dit gebied aten veel van wat de zee te bieden heeft, waaronder veel schelpdieren. De resten ervan werden vaak in een oude waterput gegooid.”