De belangstelling voor de dienst was zo groot dat tientallen buiten de moskee een plek zochten om te bidden. De aanwezige pers werd op afstand gehouden.Na de dienst trokken familie, vrienden en buurtbewoners naar het kruispunt waar de man is neergestoken. Daar sprak M. Elkhattabi, voorzitter van de Marokkaanse Raad in Zeeburg, namens de Marokkaanse gemeenschap. „Dit is een individueel geval. We moeten dit niet laten escaleren”, aldus Elkhattabi. Hij riep de mensen op „in deze buurt in harmonie te leven.” „Natuurlijk is Mustafa op een brute manier vermoord en wij betreuren dat. Wij zijn zeer woedend. Maar we hopen dat dit niet nog een keer gebeurt.”

Elkhattabi riep de media op niet te generaliseren over de relatie tussen Surinamers en Marokkanen. „We hebben goede banden met onze buren. We leven hier goed en dat moet zo blijven.” Buurtbewoners echter spreken wel van spanningen in de buurt tussen de verschillende bevolkingsgroepen, waarbij drugs een rol zouden spelen.

Nadat hij de menigte met enkele honderden aanwezigen van Arabische komaf in het Nederlands had toegesproken, herhaalde hij zijn zinnen in het Arabisch. In eerste instantie zou een imam het woord voeren op de bijeenkomst, maar deze besloot niet te willen spreken in aanwezigheid van de pers.

Wel sprak Nico Papineau Salm, stadsdeelvoorzitter van Zeeburg, de aanwezigen toe en verklaarde dat de aanleiding voor deze ruzie een verkeerskwestie is. „Dat is de enige aanleiding. Het is heel droevig dat dit heeft geleid tot messteken.” Volgens de stadsdeelvoorzitter zijn er geen grote problemen in de buurt. Wel erkent hij dat er problemen zijn met drugs in dit deel van zijn stadsdeel. „Daar moeten we mee aan de slag.”

Hij noemde het erg goed dat iedereen op de plek van de steekpartij zich rustig heeft gedragen. „Maar het is jammer dat een aantal mensen woensdagavond voor eigen rechter wilden spelen.” De stadsdeelvoorzitter riep iedereen op samen te praten. „Heb het over de problemen en hoe we ze kunnen oplossen. Het gebruik van geweld is absoluut geen oplossing.”