Denen geven tsarina terug aan Rusland
Denemarken en Rusland bereiden zich voor op een opmerkelijke plechtigheid, de herbegrafenis van de tsarina Maria Fjodorovna in Sint-Petersburg. Haar zoon, tsaar Nicolaas II, werd daar met vrouw en kinderen in 1917 vermoord, maar de tsarina stierf in het najaar van 1928 een natuurlijke dood in een landhuis ten noorden van de Deense hoofdstad Kopenhagen. Haar lichaam werd bijgezet in de domkerk van Roskilde.
Het was in feite een noodoplossing, al duurde die dan ook ruim 78 jaar. Morgen worden de stoffelijke resten eindelijk overgebracht naar de Russische tsarenstad. De keizerin krijgt daar een nieuwe rustplaats in de Petrus- en Pauluskathedraal, in het graf van haar echtgenoot, tsaar Alexander III, die regeerde van 1881 tot zijn dood in 1894.De herbegrafenis heeft plaats op initiatief van de nazaten van de keizerlijke familie, de Romanovs. Tevens gaat daarmee alsnog de wens van de tsarina zelf in vervulling. De niet alleen in Denemarken gestorven, maar daar ook geboren keizerin wilde dat ze aan de zijde van haar man zou worden begraven zodra de verhoudingen in Rusland dat mogelijk maakten. Inmiddels is het zover.
Ook de Russische president Poetin stemde van harte in met de herbegrafenis. Hij heeft zich bovendien persoonlijk ingespannen om deze doorgevoerd te krijgen, meldt het ministerie van Buitenlandse Zaken van Denemarken.
Populariteit
De belangstelling van de Russen voor de periode voor de revolutie van 1917 is volgens het ministerie groot. Maria Fjodorovna kan los daarvan ook bijna driekwart eeuw na haar dood nog bogen op populariteit en respect, ondanks de nalatigheden van het tsarenhuis ten aanzien van de dringend noodzakelijke hervormingen in het Rusland van voor de bolsjewistische revolutie.
Daaraan kon ook de Deense tsarina en koningsdochter weinig veranderen, hoewel haar ouders in hun brieven wel eens in voorzichtige termen hebben geprobeerd op hervormingen aan te dringen. Dat konden bezoekers van een tentoonstelling in Kopenhagen over het leven van de tsarina enkele jaren geleden met eigen ogen nalezen.
Toen de revolutie uitbrak had Maria Fjodorovna in het Russische rijk de status van keizerin-moeder: haar zoon Nicolaas II zat sinds de dood van Alexander III in 1994 op de troon. Hij werd echter tijdens de revolutie door de bolsjewieken met zijn echtgenote en kinderen in Sint-Petersburg om het leven gebracht.
Balling
Maria Fjodorovna woonde tijdens de revolutie in Kiev en overleefde de gewelddadige machtsovername. In april 1919 verliet zij Rusland aan boord van een Brits marineschip. Op dat moment had zij 53 jaar in dat land gewoond, dat wil zeggen sinds haar huwelijk in 1866.
De onttroonde keizerin-moeder keerde terug naar het land waar zij in 1847 was geboren als prinses Dagmar. Zij was een van de dochters van de toenmalige Deense kroonprins Christian, de latere koning Christian IX. Deze staat bij de kenners van de geschiedenis van de Europese vorstenhuizen te boek als ”de schoonvader van Europa”.
Zo trouwde een van Dagmars zussen, Alexandra, met de Engelse troonopvolger, de latere koning Edward VII. Dagmar nam de naam Maria Fjodorovna aan bij haar huwelijk, bij welke gelegenheid ze ook toetrad tot de Russisch-Orthodoxe Kerk.
Tijdens haar ballingschap in Denemarken bleef ze een belangrijke rol spelen als centraal persoon voor de Russische emigranten. Tot haar dood diende een bescheiden kozakkenhofhouding haar. Wat er met haar zoon, schoondochter en kleinkinderen in Sint-Petersburg was gebeurd heeft zij nooit precies geweten. Dat ze waren vermoord, is pas later komen vast te staan.
Herdenkingsdienst
De plechtige overdracht van de stoffelijke resten van de tsarina wordt morgen, 23 september, ingeleid met een herdenkingsdienst in de dom van het Deense Roskilde. Deze wordt bijgewoond door de Deense koningin Margrethe en diverse leden van het Deense koningshuis, afgevaardigden van de regering in Kopenhagen en leden van de familie Romanov. Daarna wordt de kist vervoerd naar de hoofdstad voor onder meer een korte ceremonie in de Russisch-orthodoxe kerk van Kopenhagen.
Het vervoer naar Sint-Petersburg heeft -net als bij de vlucht in 1919- per marineschip plaats. In dit geval gebeurt het door een vaartuig van de Deense krijgsmacht. Donderdag 28 september wordt de eigenlijke herbegrafenis gemarkeerd met nogmaals een groots opgezet, deels militair ceremonieel en een dienst onder leiding van de Russisch-orthodoxe patriarch Alexei II.