CDA wil nummer op politiejas
DEN HAAG - Politiemensen zouden op het borstzakje van hun jas of vest standaard een nummer moeten dragen waaraan zij individueel te herkennen zijn. Zo kunnen ze persoonlijk ter verantwoording worden geroepen als ze in hun optreden tegen relschoppers onnodig veel geweld hebben gebruikt.
Dat zegt het CDA-Kamerlid Algra in reactie op een oproep die de Nationale ombudsman, Brenninkmeijer, gisteren deed in het tv-programma Buitenhof. Voor mensen die te maken hebben gehad met excessief geweld door de politie, is het momenteel lastig een klacht in te dienen, vindt Brenninkmeijer, omdat de identiteit van de betrokken agenten niet bekend is.
Hij wil daarom dat er een nummer of ander herkenningsteken wordt aangebracht op de helm van ME’ers. Dan kan later via videobeelden vastgesteld worden welke ME’er er mogelijk onbeheerst op los sloeg.Voor dat idee bestaat momenteel geen politieke meerderheid. Van de grote fracties gaat het CDA nog het verst. Die partij wil politiemensen -dus niet alleen ME’ers- traceerbaar maken door hun zogeheten stamnummer zichtbaar te maken op hun borstzakje. „De algemene regel moet zijn dat politiemensen herkenbaar zijn”, zegt CDA-Kamerlid Algra. „Op die regel moet alleen een uitzondering bestaan voor bijvoorbeeld arrestatieteams.”
De PvdA vindt een nummer op het jasje te ver gaan. De fractie pleit ervoor dat er van politieoptreden vaker video-opnamen gemaakt worden. Volgens PvdA-Kamerlid Straus is dat voldoende om het optreden van de ME achteraf te beoordelen. „We moeten hoe dan ook voorkomen dat mensen die voortdurend met hun voeten in de modder staan, thuis problemen kunnen krijgen vanwege het risicovolle werk dat zij doen”, aldus Straus.
De ombudsman heeft zijn suggestie al vaker gedaan. Minister Remkes van Binnenlandse Zaken, die verantwoordelijk is voor de politie, liet eerder dit jaar weten niets te zien in het vergroten van de herkenbaarheid van ME’ers. Zijn argument is dat het de veiligheid van politiemensen vermindert. En zo denkt de minister er nog steeds over, zegt een woordvoerder van het departement.
Ook de Raad van Hoofdcommissarissen wil deze weg niet inslaan. Volgens voorzitter Meijboom ontstaat dan het risico dat een bepaalde groep zich gaat keren tegen één persoon. Meijboom vindt het jammer dat door de aanbevelingen van de ombudsman, die enkele incidenten die hebben plaatsgevonden veralgemeniseert, het beeld ontstaat dat de politie er maar op los slaat. „Dat beeld bestrijden wij”, aldus Meijboom.
Brenninkmeijer noemt twee voorbeelden van klachten over politieoptreden. Het gaat om twee voetbalwedstrijden in 2002, één in Arnhem en één in Amsterdam. In één geval liet een ME’er een politiehond een man bijten die al op de grond lag en onder controle was. Op die manier wordt „het harde optreden van de politie een factor in de geweldsspiraal”, stelt de ombudsman.