Werkgevers die iemand willen ontslaan, moeten nu eerst toestemming vragen aan de rechter of aan het Centrum voor Werk en Inkomen. Werknemers worden daar echter nauwelijks wijzer van.Dat zei Grapperhaus vrijdag tijdens zijn oratie bij de aanvaarding van de leerstoel Europees arbeidsrecht aan de Universiteit Maastricht. De wetenschapper is sinds april kroonlid van de SER.

De toestemming voor het ontslag wordt volgens Grapperhaus bijna altijd toegewezen door de rechter en het Centrum voor Werk en Inkomen. De toets blijkt daarmee van weinig waarde. Daarnaast biedt de ontslagtoets geen echte bescherming als een werknemer bijvoorbeeld op staande voet wordt ontslagen.

Binnen de SER, het belangrijkste adviesorgaan van de regering, zijn de werkgevers en de vakbonden sterk verdeeld over de toekomst van het ontslagrecht in Nederland. Het bedrijfsleven wil de regels versoepelen, zodat ondernemingen personeel gemakkelijker kunnen ontslaan. Voor de vakbonden is dat taboe.

Om werknemers tegen al te gemakkelijk ontslag door bedrijven te beschermen, wil Grapperhaus een norm voor een ontslagvergoeding laten opnemen in de wet. „Daarmee weet de werkgever waar hij aan toe is, wanneer hij de werknemer ontslaat. De wettelijk verplichte ontslagvergoeding legt een verdedigingswal aan tegen lichtvaardig ontslag door de werkgever”, zegt hij. Overigens moet van de hoogte afgeweken kunnen worden als de werknemer bijvoorbeeld iets te verwijten valt.