Nijmegen eert verzetsstrijder
NIJMEGEN - In Nijmegen wordt morgen een straatnaambord onthuld dat herinnert aan verzetsstrijder Cees de Jong, die in de Tweede Wereldoorlog meedeed aan de mislukte aanslag op een NSB’er. Ook is zijn naam toegevoegd op een monument.
De Jong was als Nijmeegse burger in de oorlog betrokken bij een verzetsgroep waarin ook politiemensen actief waren. De Sicherheitsdienst (SD) kreeg lucht van de organisatie en gaf een NSB’er met de schuilnaam Ederveen opdracht in de verzetsgroep te infiltreren.De groep had hem echter door en politie-inspecteur mr. Frans Perrick, later hoofdcommissaris van de Nijmeegse politie, gaf opdracht Ederveen te schaduwen. Ontdekt werd dat Ederveen onder andere een bezoek bracht aan de SD in Den Haag. Er zat niets anders op dan hem uit de weg te ruimen, omdat hij al veel namen van verzetsmensen kende.
Ederveen zou op 24 september 1943 een bezoek brengen aan de drogisterij van Dolf Poelen. Deze was met zijn gezin ondergedoken. Knokploegcommandant Theo Dobbe wachtte Ederveen met enkele anderen op. Ze wilden hem ontwapenen en verhoren. Ederveen merkte echter dat hij in de val liep en sloeg op de vlucht. Hij werd neergeschoten en deed alsof hij dood was. Maar toen de daders waren gevlucht, stond hij op en schakelde de politie in, die op haar beurt de SD waarschuwde.
Al snel werden de politiemensen Wim Beerman, Bart Hendriks, Albert Marcusse en Herman Oolbekkink en burger Cees de Jong gearresteerd. Bij Oolbekkink thuis werd bovendien de daar verblijvende onderduiker Lou Franzen opgepakt. Hij werd naar Duitsland afgevoerd, waar hij in 1945 is omgekomen.
De politiemensen en Cees de Jong werden naar het huis van bewaring in Arnhem gebracht, waar zij door de SD op hardhandige wijze werden verhoord. Vervolgens zijn zij naar het concentratiekamp in Vught gebracht. In de nacht van 5 op 6 juni 1944 werden zij met vele anderen naar de duinen in Overveen, bij Haarlem, gebracht en daar in de vroege morgen gefusilleerd. Juist in die nacht begon in Normandië de invasie. In augustus 1945 werd een graf met de lichamen gevonden.
In 1986 zijn er vier straten vernoemd naar de politiemensen. De straten vormen samen de Verzetsstrijdersbuurt. Ook is er voor hen een monument onthuld. Het stelt een pelikaan voor, die met haar grote vleugels bescherming uitbeeldt. Bovendien staat de zich in de borst pikkende pelikaan symbool voor inzet tot de dood.
Cees de Jong werd echter niet geëerd. Toen in 2005 bekend werd dat een nieuwe straat in de wijk verwijzend naar de plaats van de fussilade de naam Overveenstraat zou krijgen, vroegen buurtbewoners of dat kon worden veranderd in Cees de Jongstraat. De gemeente stemde hiermee in. Bovendien is de naam van de verzetsstrijder op het monument gebeiteld. Er wordt morgen ook een mozaïek onthuld met het thema Vrijheid.