De commissie had aanvankelijk geweigerd Abdic als kandidaat te aanvaarden omdat hij in de Kroatische stad Karlovac in de gevangenis zit. Maar omdat de Kroatische afdeling van Interpol had laten weten dat Abdic zich vrijwillig gemeld had bij de Kroatische justitie, herzag zij haar mening.

Abdic zou medeverantwoordelijk zijn geweest voor de dood van zeker 121 burgers en drie krijgsgevangenen en het verwonden van enkele honderden personen. Abdic, een voormalige zakenman, kreeg tijdens de verkiezingen voor het collectieve presidentschap in 1990 de meeste stemmen, maar hij zag van het presidentschap van het presidium af ten gunste van Izetbegovic.

Tijdens de oorlog in Bosnië (1992-1995) kwam hij in opstand tegen de regering in Sarajevo en richtte de autonome enclave Bihac op. Daar had hij de leiding over een groepering die samen met de Serviërs tegen het regeringsleger vocht. Bij dat conflict kwamen honderden mensen om het leven.

Na zijn nederlaag vluchtte Abdic in 1995 met honderden aanhangers naar Kroatië, van welk land hij het staatsburgerschap had naast de Bosnische nationaliteit. Kroatië weigerde gehoor te geven aan een Bosnisch uitleveringsbevel omdat dit de grondwet zou schenden. Het kwam tot een akkoord met Bosnië, dat inhield dat Abdic in Kroatië berecht zou worden op basis van de aanklacht in Bosnië.