Koelwagen met lijken centraal op tribunaal
Er is geen bewijs dat lijken die in 1999 in een koelwagen in de Donau zijn gedumpt, inderdaad uit Kosovo afkomstig zijn. Dit zei de Servische agent Dragan Karleusa dinsdag tijdens zijn kruisverhoor door Slobodan Milosevic voor het Joegoslavië-tribunaal.
De koelwagen met lijken kwam vorig jaar in de publiciteit. Hij werd gezien als bewijs dat het Milosevic-bewind probeerde sporen van misdaden op Kosovo-Albanezen uit te wissen.
Karleusa leidde na de val van Milosevic, in oktober 2000, het onderzoek naar de koelwagenlijken. Tijdens het kruisverhoor gisteren door de ex-president moest hij toegeven dat tijdens dat onderzoek de stoffelijke overschotten niet zijn geïdentificeerd. Op hun herkomst wijzen het opschrift op een van de vrachtwagens en in de buurt gevonden identiteitspapieren, aldus Karleusa.
Milosevic suggereerde andere mogelijkheden voor de herkomst van de lijken. Zo wees hij op de activiteiten van smokkelaars die mensen vanuit Roemenië de grensrivier de Donau overhalen.
Milosevic suggereerde tevens dat het onderzoek van Karleusa onderdeel was van „voorbereidingen” om de publieke opinie rijp te maken voor zijn „illegale, ongrondwettelijke en criminele” overdracht aan het VN-tribunaal in Den Haag. Karleusa ontkende dat hij politieke motieven heeft gehad.
De agent toonde zich ervan overtuigd dat op het hoogste niveau is besloten de bewijzen van misdaden in Kosovo weg te werken. Rade Markovic, een voormalige chef van Milosevic’ geheime dienst, zou hebben verklaard dat daartoe op een vergadering is besloten waar Milosevic bij was. Navraag van Milosevic leerde dat Karleusa slechts een schriftelijke verklaring van Markovic heeft gezien. Die is volgens Milosevic, die wel eens vaker grote complotten tegen zichzelf ziet, gefabriceerd door de nieuwe machthebbers in Belgrado, die Markovic onder druk hebben gezet en „gemarteld.” Mogelijk wordt de zaak opgehelderd bij de getuigenis van Markovic zelf, die later deze week wordt verwacht.