„Tsjetsjenen ondanks geweld gedwongen tot terugkeer”
De Internationale Helsinki Federatie (IHF) heeft dinsdag zware kritiek geuit op de Russische pogingen Tsjetsjeense vluchtelingen tegen hun wil naar hun woonplaats terug te sturen. Volgens de in Wenen gevestigde organisatie is de situatie in de omstreden Kaukasusrepubliek veel te gevaarlijk en worden bovendien maandelijks tussen de vijftig en tachtig Tsjetsjeense jongens en mannen door Russische militairen en politieagenten omgebracht.
De meeste slachtoffers vallen tijdens zogenaamde zuiveringsoperaties bedoeld om extremisten te vangen en waarbij hele dorpen worden omsingeld, aldus IHF-directeur Aaron Rhodes.
In een kleine republiek, waar de bevolking door tien jaar oorlog al bijna is gehalveerd tot 250.000 mensen, is een aantal van vijftig tot tachtig doden per maand zeer hoog, aldus Rhodes, die er aan toevoegde dat het aantal mannen dat wordt ontvoerd en vermoord ook naar internationale maatstaven zeer groot is.
Rusland heeft officieel nooit gemeld hoeveel burgers bij de strijd in Tsjetsjenië zijn omgekomen en noemt de Tsjetsjeense berichten overdreven. Volgens Rhodes is het getal van tussen de vijftig en de tachtig per maand echter een conservatieve schatting gebaseerd op onderzoek van mensenrechtengroepen en berichten van Tsjetsjeense burgers.
Ondanks een bevel van de Russische commandant in maart om minder hard op te treden bij de speurtocht naar rebellen, houdt het geweld tegen burgers aan, aldus Rhodes. „Het leger in Tsjetsjenië is absoluut gedemoraliseerd en luistert niet eens naar de eigen commandant”, zegt Ljoedmila Aleksejeva, een gerespecteerde Russische strijdster voor de mensenrechten en voorzitster van de Internationale Helsinki Federatie.
Rhodes en andere leden van de organisatie hebben onlangs een bezoek gebracht aan de regio en aan de naastgelegen republiek Ingoesjetië, waar de meeste vluchtelingen zijn ondergebracht.
De IHF stelt dat Rusland moet ophouden Tsjetsjeense burgers tegen hun wil terug te sturen. Volgens de IHF zijn de Russische autoriteiten van plan water en elektriciteit af te sluiten in kampen in Ingoesjetië waar 50.000 mensen wonen. Op die manier moeten de mensen wel terug naar Tsjetsjenië. Drie weken terug is die methode ook toegepast in een kamp binnen Tsjetsjenië, waar de tenten door de Russen kapot werden gemaakt. De bewoners zijn naar tijdelijke behuizing in de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny vertrokken.
De vluchteling Joesoepo Zakrijev, wiens huis tijdens de eerste oorlog om de republiek in 1994-’96 vernietigd werd, zegt door het pro-Russische bestuur van Tsjetsjenië onder druk te zijn gezet om terug te keren. „Zij beloofden dat het ons aan niets zou ontbreken en nu moeten wij onder deze ellendige omstandigheden leven”, aldus de 43-jarige metaalbewerker. „Ik was bang om naar Grozny te gaan, maar nu ben ik niet bang om te zeggen: Naar Grozny gaan is de dood tegemoet gaan.’’