Jubelpark is domein van EU-ambtenaar
BRUSSEL - Verleden en toekomst grenzen er aan elkaar. Het Jubelpark in Brussel herbergt veel herinneringen aan vroeger tijden. Vlakbij bevindt zich het glas en beton van het kloppend hart van de EU, de gebouwen van waaruit de politieke eenwording van Europa gestalte krijgt.
Een doordeweekse dag in augustus. De joggers die, gehuld in sporttenue, de lanen met de bomen erlangs gebruiken als parcours, lijken qua aantal in de meerderheid. Een moeder loopt achter een kinderwagen, een Japanner maakt een kiekje, een dubbeldeksbus komt aanrijden met passagiers die aan sightseeing doen.Het is niet druk in het Jubelpark. Een man die in zijn lunchpauze op een bankje de krant leest, weet wel waardoor dat komt: de EU zit deze maand op slot, de duizenden ambtenaren zijn niet op kantoor en dat betekent vooral aan het begin van de middag aanzienlijk minder wandelaars hier dan in andere perioden van het jaar. De mensen die in deze multinationale werkomgeving hun emplooi vinden, maken graag dagelijks een ommetje: even weg van achter het bureau, even weg van het lawaaierige verkeer; maar nu zijn ze op vakantie.
De Europese wijk, met de reusachtige onderkomens van de Europese Commissie en het Europees Parlement en het pompeuze complex waar de regeringsleiders, de ministers en hun diplomaten vergaderen, is slechts „een boogscheut”, zoals sommige Belgen plegen te zeggen, van de groene zone verwijderd. Het nabuurschap wordt geïllustreerd door het borstbeeld van Robert Schuman voor de ingang daarvan. Deze voormalige Franse minister van Buitenlandse Zaken, die overleed in 1963, geldt als een van de grondleggers van de samenwerking in Europa na de Tweede Wereldoorlog. De situering van het stiltegebied zorgt ervoor dat dit niet enkel fungeert als domein van de toerist, maar ook van de flanerende EU-ambtenaar.
November vorig jaar ging een grondige renovatie van het park van start. Onderzoek heeft uitgewezen dat de bomen in slechte conditie verkeren. De bodem moet worden bewerkt om de wortels ruimte te verschaffen zodat ze zich beter kunnen ontwikkelen. De bezoeker zal al snel constateren dat er meer achterstallig onderhoud nodig is. Een monument ter verheerlijking van de koloniale geschiedenis van België in het Afrikaanse Congo bijvoorbeeld staat er vervallen bij. De letters erop zijn nauwelijks nog leesbaar. Het geheel doet daardoor niet denken aan de „militaire heldenmoed” waarvan een van de teksten gewaagt, maar roept eerder gevoelens op van vergane glorie.
De historie van het Jubelpark voert ons terug naar de onafhankelijkheid die België in 1830 veroverde op de Hollanders. Ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag daarvan -de Franse benaming ”Parc du Cinquantenaire” duidt hierop- geeft koning Leopold II opdracht op de bewuste locatie, waar tot dan toe ’s zondags de Burgerwacht oefent, een park aan te leggen met enkele paviljoens voor grote tentoonstellingen en handelsbeurzen. De vorst koestert de ambitie Brussel te transformeren tot een metropool met een grandeur die kan wedijveren met die van Parijs.
De symmetrisch opgetrokken gebouwen worden onderling verbonden via een halfronde zuilengalerij. Middenin zit een wijde opening. In 1904 vat Leopold het plan op die te aan te wenden voor het oprichten van een triomfboog. Honderden arbeiders werken aan de uitvoering van het project, dag en nacht, want het moet in 1905, bij de herdenking van driekwart eeuw onafhankelijkheid, voltooid zijn. Dat lukt.
Het 45 meter hoge monument bestaat uit drie gelijke bogen met bovenop, in brons, een strijder, zwaaiend met de nationale vlag, op een wagen met een vierspan ervoor. Het stelt het triomferende Brabant voor. De overige provincies hebben aan de voet van de boog een beeld gekregen. Het bouwwerk vormt vandaag de dag het vanuit de verte zichtbare symbool van het Jubelpark. Menigeen zal het opvallen dat de aanblik ervan veel gelijkenis toont met die van de Brandenburger Tor in Berlijn.
In de paviljoens zijn nu drie musea gevestigd. Aan de ene kant Autoworld, een privéverzameling oldtimers, en het Museum voor Kunst en Geschiedenis, een doolhof van zalen met voorwerpen van oude en hedendaagse beschavingen in diverse delen van de wereld.
Aan de overzijde vinden we het Koninklijk Museum van het Leger en van de Krijgsgeschiedenis. Een moeder kijkt er met een klein meisje naar een foto van Leopold II. „Dat was den tweeden koning van de Belgen”, zegt ze onderwijzend tegen haar dochtertje. „Een groot man voor ons land”, voegt ze er met hoorbaar ontzag voor het vroegere staatshoofd aan toe.
Dit is het achtste en laatste deel in een serie over stadsparken.