„Bijbels bidden is echo van de traditie”
APELDOORN - De oudtestamentische wetten geven concrete aanwijzingen. Ook de geschiedenissen hebben vaak een ethische strekking. Veel minder is er echter gekeken naar het ethische onderwijs van de Psalmen, aldus dr. G. J. Wenham.
De Britse hoogleraar uit Bristol sprak maandagavond, bij de start van de dertiende gemeenschappelijke conferentie van de Britse Society of Old Testament Studies (SOTS) en het Oudtestamentisch Werkgezelschap Nederland en Vlaanderen (OTW), aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn (TUA) over het ethisch onderwijs in de Psalmen.Wenham, die naam heeft gemaakt met zijn commentaren op de boeken van Mozes, wijst erop dat de Psalmen behoren tot de teksten die veelvuldig worden gememoriseerd. „De religieuze lezer onderscheidt zich van de wetenschappelijke. Een religieuze lezer beschouwt de tekst als een onuitputtelijke bron, als een schatkamer. Hij leest die steeds weer. Zulke lezers hechten ook aan het inprenten, het memoriseren van teksten. De profeet Ezechiël eet zelfs een boekrol op. De tekst vormt de basis voor bezinning en handelen.”
Memoriseren
Vaak blijken godsdienstige teksten zo te zijn geconstrueerd dat ze het memoriseren gemakkelijker maken. Volgens Wenham geldt dat bij uitstek voor de Psalmen. Hij stelt dat stijlmiddelen als alliteratie, assonantie, woordspelingen en parallellismen gebruikt zijn met het oog op de verspreiding van de tekst door memorisatie.
In onderscheid van andere tekstgenres betrekken de Psalmen de lezer nauwer bij de tekst, aldus Wenham. „De zinsnede „Gezegend is de man die…”, moedigt de lezer aan tot een soortgelijke houding. De ik-vorm bevordert de identificatie van de lezer met de psalmist. De ervaring van de ik-persoon belichaamt het godsdienstige ideaal, waarvan de werkelijkheidservaring open is voor de lezer.”
Psalmen zijn bestemd om gereciteerd of gezongen te worden. „Iemand die naar de voorlezing van de wet luisterde”, stelt Wenham, „was daar passief bij betrokken. Het zingen en nabidden van belijdenissen en beloften in de Psalmen brengt een intense betrokkenheid met zich mee. Ik denk dat de Psalmen daarom zo invloedrijk zijn geweest in het vormen van de joodse en de christelijke ethiek.”
Bijbels bidden
Wenhams referaat riep tal van kanttekeningen op. Dr. E. Talstra, hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, merkt op dat bidden niet alleen repeteren is, maar ook een creatieve bezigheid. In een referaat over Nehemía 1 maakt hij beide aspecten duidelijk. „Hoe bidt iemand in een shocktoestand? Nehemía’s gebed na het horen van de onheilsboodschap dat de muren van Jeruzalem in puin liggen, is opmerkelijk gestileerd en gestructureerd. Nehemía is geen priester, geen profeet, geen koning. Hoe bidt zo iemand?” zo vraagt Talstra zich af.
In een analyse van de tekst wijst Talstra op overeenkomsten en verschillen met gebeden in onder meer 1 Koningen 8, Deuteronomium en diverse Psalmen. „Nehemía”, zo concludeert de hoogleraar, „bidt met behulp van de traditie. Zijn gebed echoot de woorden van Salomo na, maar: meer dan Salomo is hier. Hij bidt ook in de lijn van Mozes. Zijn gebed demonstreert de kracht van een gebedstraditie. Bijbels bidden is intertekstueel, het maakt gebruik van traditioneel materiaal voor het bidden in het heden. Maar het gebed van Nehemía, waarin hij in dialoog is met oude tradities, toont ook de vrijheid om God aan te roepen. Bidden is niet mediteren of repeteren, het is veeleer communicatie, gebaseerd op de gemeenschappelijke geschiedenis van God en Zijn volk. Je zou kunnen zeggen dat Bijbels bidden, zoals Nehemía doet, niet probeert de werkelijkheid te veranderen. Het wil voor alles de gemeenschappelijke geschiedenis van God en Zijn volk voortzetten.”