„Dit werk moet je altijd met respect doen”
BERGSCHENHOEK - Komt een ongeneeslijk zieke patiënt zelf een grafkist uitzoeken, dan zwijgt de radio in de fabriek. Want al maakt het personeel dagelijks tientallen kisten, respect voor de dood en de doden mag nooit ontbreken. Zo’n 7000 stuks -„in het midden- en hogere segment”- verlaten jaarlijks de firma Vos-Molenaar BV, gevestigd in het kassengebied rond Bergschenhoek.
Inmiddels is de vierde generatie aangetreden, maar de derde doet het woord. Cor Vos (51) was ooit bakker, maar rolde op 28-jarige leeftijd in het vak toen zijn schoonvader onverwacht overleed en zijn eigen vrouw hem vroeg het bedrijf met haar voort te zetten. Inmiddels runt hij het samen met hun zoon Michel van 30. De eerste Molenaar startte in 1922 in een Rotterdams souterrain.Spijt van de overstap heeft Vos nooit gehad, al is het leven van een grafkistenfabrikant -ondanks de min of meer gegarandeerde afname van het product- niet bepaald zorgeloos. „De uitvaartbranche staat constant onder druk. De samenklontering van bedrijven is groot, fusies zijn niet van de lucht. De grote jongens willen zo gunstig mogelijk inkopen, maar de vraag is hoever je daarmee kunt doorgaan.”
Uitgaande van ruwweg 140.000 sterfgevallen jaarlijks in Nederland liggen de verhoudingen vrij simpel. De Enkhuizense firma Bogra produceert 90.000 stuks, de overige 50.000 kisten komen bij zes kleinere grafkistenfabrieken vandaan. Helemaal kloppen doen die cijfers niet, omdat bijvoorbeeld Bogra ook voor de export fabriceert. „Andersom komen er ook wel wat kisten vanuit het buitenland Nederland in.”
De beginnende goedkope concurrentie vanuit bijvoorbeeld Indonesië bleek geen succes en bloedde snel dood. Het Ver(de)re Oosten is geen optie vanuit het oogpunt van transport. „Het is een volumineus product. Vervoer je dat in containers, dan verplaats je grotendeels lucht, dus dat kan -gelukkig voor ons- niet uit.”
Grafkisten uit Midden- en Oost-Europa vormen een reëlere bedreiging voor de Nederlandse kistenmakers. „De wet- en regelgeving ontbreekt daar grotendeels en arbeid en materialen zijn er goedkoop. We merken wel dat Roemenië, Tsjechië en Polen hier graag willen meedoen, maar we lijden er nu nog niet echt onder. In het standaardsegment lukt het ze een beetje, maar voor het betere werk vallen ze af.”
Vos’ goedkoopste kist, spaanplaat beplakt met folie, kost rond de 300 euro inkoop, de duurste van massief notenhout met wortelnotenfineer koerst richting de 10.000 euro. Het gros van de productie bestaat uit kisten uit het middensegment: spaanplaat met houtfineer, afgewerkt met massieve profiellijsten en plinten. „Ondanks het gebruik van computergestuurde zaag-, frees- en boormachines blijven we een ambachtelijk bedrijf. Onze vaklieden leveren degelijk handwerk en dat zie je aan de kisten af.”
Altijd staan er zo’n 400 op voorraad: in Bergschenhoek of in een van de depots in Den Haag, De Lier, Haastrecht en Gouda. „Onze klanten, de uitvaartondernemers, zitten vooral in Zeeland en Zuid-Holland, maar ook in de rest van Nederland en België weten ze ons te vinden. Soms worden de kisten hier afgehaald, meestal brengen we ze met onze eigen busjes bij de klant.”
Steeds vaker wordt gevraagd naar bijzondere grafkisten. Bijzonder van model, kleur of afwerking. „We maken in principe alles wat klanten bestellen, met één restrictie: het mag niet shockerend zijn voor anderen. Hakenkruisen doen we dus niet. Maar een kist in airbrushuitvoering met de skyline van Rotterdam maken we wel.”
Speciale uitvoeringen die niet vroeg zijn besteld, gooien de planning bij Vos-Molenaar soms danig in de war. „Een standaardkist van universele onderdelen is snel gemaakt, maar zijn er veel wensen, dan kosten die tijd. En een levertijd van zes weken inbouwen, zoals dat in de meubelindustrie kan, lukt bij ons natuurlijk niet.”
Hetzelfde geldt voor afwijkende afmetingen. Zijn de standaardmaten in Nederland (is0(
52 centimeter breed -gemeten op een derde van het hoofdeinde-, 1,94 meter lang en 40-30 centimeter hoog bij hoofd- en voeteneind, lang niet elke overledene past daarin. „Op aanvraag kunnen we elke maat maken, maar de levering duurt even. Het is ambachtelijk meubelmakerswerk. En, al blijft ons werk altijd maar een paar dagen zichtbaar, het moet wel helemaal perfect zijn. Je kunt het nooit meer overdoen.”
In het magazijn wijst Vos op de kinderkistjes. Voor overleden prematuren of levenloos geboren kinderen zijn er de zogenaamde draagkistjes, in wit, roze en lichtblauw. Voor grotere kinderen is er de serie van 60 tot en met 150 centimeter, telkens met 10 centimeter verschil. „Hiermee zal ik altijd de meeste moeite houden. Het sterven van een kind krijg je nooit klein.”
Volgens Vos stompt het werken in deze branche niet af. „De dood is een serieuze aangelegenheid. Er wordt hier ook nooit gesproken over ”een dooie” of over ”een lijk”. We praten over overledenen, willen graag met ieders gevoelens rekening houden. Kun je dat niet, dan is het beter om een andere baan te zoeken.”