De bewindsman zei dat maandagdesgevraagd tijdens de officiële oprichtingsbijeenkomst voor de Dienst Speciale Interventies (DSI), de nieuwe antiterreureenheid. Volgens de defensieminister is het uniek in de wereld dat politie en militairen samenwerken in een antiterreureenheid zoals de DSI. In zijn toespraak benadrukte de minister dat „niet de pet of het uniform, maar de vaardigheden centraal staan.” Ook de ministers Donner (Justitie) en Remkes (Binnenlandse Zaken) wezen op het unieke van de samenwerking tussen leger en politie.Volgens Donner is het werk dat de eenheid verricht „politiewerk dat beantwoordt aan de eisen van de tijd.” De bewindsman benadrukte dat „een rechtsstaat die niet in staat is om dreigingen en geweld afdoende te keren zich niet kan handhaven en slechts groter onrecht schept.”

De DSI is officieel op 1 juli opgericht, maar al eerder ingezet, onder andere in het Haagse Laakkwartier. Door de bundeling van speciale eenheden kan naar verwachting sneller worden opgetreden tegen onder meer mogelijke zelfmoordterroristen.

Prof. dr. C. Fijnaut, die in opdracht van minister Donner een rapport schreef over de herstructurering van de speciale eenheden, toonde zich tevreden. Hoewel niet alle adviezen van Fijnaut zijn overgenomen, zei de politiewetenschapper de nieuwe organisatie „stukken beter” te vinden dan de oude.

Onlangs uitten verschillende andere deskundigen in deze krant kritiek op de structuur van de nieuwe eenheid. De komst van de DSI zou juist verdere versnippering van speciale eenheden betekenen. Korpschef Van Zunderd van het Korps landelijke politiediensten, waar de DSI onder valt, verklaarde echter voorstander te zijn van verdere samenwerking met onder meer arrestatieteams van de politie.

De officiële bijeenkomst werd afgesloten met een demonstratie van leden van de DSI. Ongeveer vijftien manschappen, onder wie twee sluipschutters, bestormden een aantal units en arresteerden twee verdachten.