„Eerst zien, dan geloven voor VN-missie”
APELDOORN - De Verenigde Naties hebben afgelopen vrijdag en zaterdag zowel een goede als een slechte beurt gemaakt, vindt Clingendaelonderzoeker Dick Leurdijk. De resolutie van de Veiligheidsraad over Libanon was een „verrassing.” Maar het door de Mensenrechtenraad gelaste eenzijdige onderzoek naar Israëlische misstappen „schaadt de geloofwaardigheid.”
Een week na het begin van het conflict voorspelde Leurdijk nog dat het inzetten van internationale troepen een maanden durend proces zou worden. „In het gunstigste geval is het dus al bijna oktober”, zei hij op 20 juli in deze krant. Maar na de resolutie in de Veiligheidsraad, afgelopen vrijdagavond, spreken wereldleiders erover dat er nog deze week duizenden manschappen richting Zuid-Libanon vertrekken.De ontwikkelingen hebben hem „verrast”, zegt Leurdijk. „Ik begrijp best dat VN-secretaris-generaal Kofi Annan teleurgesteld was dat er zo veel dagen van bloedvergieten waren voorbijgegaan voordat de resolutie werd aanvaard. Maar de ervaring leert dat men het relatief snel heeft gedaan.”
Verder voorzag de Clingendaelmedewerker niet dat de VN overging tot een „unieke stap”, namelijk het opwaarderen van de bestaande VN-macht Unifil. „Dit is een klassieke vredesmissie uit 1978, met heel weinig mogelijkheden geweld te gebruiken. De Veiligheidsraad heeft echter het mandaat van Unifil opgerekt en besloten deze VN-missie uit te breiden tot 15.000 man. Het aansluiten bij een reeds aanwezige troepenmacht kan dit natuurlijk enorm versnellen. Zo’n omvorming van Unifil is uniek en had ik niet voorzien.”
Leurdijk valt op dat de VN Unifil omvormt van een ietwat verouderde vredesmissie naar moderne, „meer robuuste” vredesoperatie. „Vooral in Afrika zijn de laatste tijd enkele missies die uitdrukkelijk de ruimte hebben om geweld te gebruiken. Het verschil is alleen dat er in de tekst van de nieuwe resolutie geen dreiging staat dat de VN-macht offensief zal optreden. Geen lidstaat wil natuurlijk troepen leveren als Unifil mogelijk tegen het Israëlische leger moet vechten. Daarmee erkennen de VN opnieuw hun grenzen.”
Ondanks dat Leurdijk enthousiast is over de gevolgde route, blijft het ook voor hem „eerst zien, dan geloven.” De volgende vraag is immers waar de resterende soldaten ineens vandaan moeten komen. Behalve de Europese landen Frankrijk en Italië hebben vooral Aziatische landen hun vinger opgestoken. Maar kunnen al die landen in een week tijd maar liefst 13.000 manschappen in Zuid-Libanon krijgen?
Leurdijk: „De secretaris-generaal heeft de opdracht lidstaten te zoeken die ze ter beschikking willen stellen. In veel landen is er eerst een politiek proces nodig voordat een regering kan besluiten troepen te sturen. Pas dan kunnen ze vertrekken. Het is een voordeel dat er nu al 2000 militairen van Unifil zitten, die hopelijk kunnen voorkomen dat er een vacuüm ontstaat.”
Reputatie
Enkele uren voordat de Veiligheidsraad vrijdag in New York bijeenkwam, vergaderde in Genève de VN-Mensenrechtenraad. Die is afgelopen voorjaar opgericht als symbool van de hervorming binnen de VN. Van de oude Commissie voor de Mensenrechten werd door iedereen erkend dat die was „gepolitiseerd.” Landen met een dubieuze reputatie op het gebied van mensenrechten hielden elkaar daar de hand boven het hoofd om veroordeling te voorkomen. De Arabische landen slaagden er echter wel regelmatig in veroordelingen van Israël af te dwingen. De Mensenrechtenraad zou dit allemaal beter doen.
Vrijdag veroordeelde de raad Israël voor „massale bombardementen op de Libanese burgerbevolking” en andere „systematische” schendingen van de mensenrechten. De raad stuurde een onderzoekscommissie naar het gebied. De resolutie was ingediend door Tunesië, namens de Organisatie van Islamitische Landen (OIC). Pogingen van Europese landen en Canada om ook Hezbollah te veroordelen, haalden niets uit.
Leurdijk is „altijd al bang geweest” voor een nieuwe politisering van de Mensenrechtenraad. „Het gaat weer precies als eerder. Alle verklaringen van de VN tot nu toe, zowel van Kofi Annan als van de Veiligheidsraad, waren steeds evenwichtig. Beide partijen kregen kritiek. De commissie zal natuurlijk geen onderzoek mogen doen op Israëlisch grondgebied. De uitkomst zal daarom heel eenzijdig zijn. Dit schaadt de geloofwaardigheid van de raad.”